Hoogleraar Bas van Bavel ziet ondanks de ingezette neergang in welvaart toch mogelijkheden om het tij te keren met een verrassende derde optie naast Staat en markt. Dit is een mogelijkheid die we zelfs al eerder in het verleden hebben toegepast. Daarnaast geeft hij een unieke en glasheldere analyse van de chaotische tijd waarin we leven. Dit is een samenvatting van zijn gesprek op het kanaal Nieuwe Ankers.

Van Bavel analyseerde als economisch historicus drie perioden van marktwerking waarin zich het beeld herhaalde van nieuwe economische elites die met hun rijkdom de politieke en juridische macht grepen, net als in onze tijd.  Zo ging het tijdens de bloeitijd van de Arabische cultuur van 600 tot 1000, in de Italiaanse steden tijdens de Renaissance, en ook in de Gouden Eeuw van Antwerpen en Amsterdam. 

Genadeloos straft hij het sprookje af, dat economische groei een synoniem is voor welvaartsgroei. Op die manier wordt het wel gepresenteerd. Toch klopt dit niet, want de markt creëert economische groei, die op zich weer groei voortbrengt. In de afgelopen jaren is dat echter niet gebeurd. Welvaartsgroei is gestagneerd, door bijvoorbeeld de ongelijkheid in vermogen.

In een markteconomie als de onze is er de output van de economie, namelijk van goederen, producten en diensten en de input van grond, arbeid en kapitaal die via de werking van de markt wordt toegewezen. Het is allesbepalend op welke manier grond, kapitaal en arbeid worden ingezet. Degenen die grond en kapitaal beheersen, controleren de toekomst van de mens. Steeds drijft er een elite boven, die grond en kapitaal concentreert, wat een logisch gevolg is van de marktwerking volgens de hoogleraar.

Op dit moment ziet Van Bavel een heersende elite van miljardairs die amper 0,1 procent van de bevolking uitmaken.

De neergang die hij signaleert, is in de VS midden 1900 begonnen en bij ons tientallen jaren later. We zitten er eigenlijk middenin.

De markt is voor allerlei vormen van interactie tussen mensen een model geworden. De hoogleraar vindt dat we net hebben gedaan alsof dit het enige model is. Het andere model is de overheid of de Staat.

Bas van Bavel zegt dat we onszelf de afgelopen periode in slaap hebben gesust met het idee dat we in een opgaande lijn zouden zitten en dat alles wel goed komt. We hebben een tegenwicht nodig voor de negatieve bijwerkingen van de markt. Blijkbaar heeft de Staat (overheid / politiek domein) hierop geen antwoord.

De kern van het probleem is niet dat een partij de verkiezingen wint, maar dat de media en informatievoorziening bij enkele eigenaren liggen. Dat is de vermogensongelijkheid waarnaar hij refereert. Door die ongelijkheid in vermogen krijgt een groep grip op de economie, op de samenleving en uiteindelijk op het politieke domein. Al vindt hij dat die laatste fase wel in de VS, maar nog niet bereikt is in West-Europa en Nederland. Op deze manier kunnen we wel zien en weten in welke richting het zich bij ons ontwikkelt.

Toch heeft hij samenlevingen ontdekt die erin geslaagd zijn deze vermogens- en maatschappelijke ongelijkheid te doorbreken, namelijk ‘door een langdurige periode van zelforganisatie door gewone mensen’. Dat wil zeggen dat het van onderop is georganiseerd in verenigingen, coöperaties, associaties die zich organiseerden, dus niet door Staat of markt.

Tot mijn verrassing hoeven we niet ver te zoeken voor een mogelijke oplossing voor het doorbreken van de macht die nu weer bij een elite ligt. We kunnen namelijk de ontwikkelingen uit vroeger tijd uit ons eigen land als voorbeeld nemen.

Bas van Bavel vertelt dat vanaf eind 19e eeuw in Nederland welvaartsgroei is begonnen door de opkomst van de fabrieksindustrie. In een tijd dat grote delen van de bevolking nog in hutten leefden, zonder scholing en zonder gezondheidszorg. Toen is welvaartsgroei gekomen doordat de mensen zich gingen organiseren in zuivelcoöperaties, onderlinge ziektekostenverzekeringen, door scholen op te zetten, ziekenhuizen te ontwikkelen, coöperatieve banken, coöperatieve woningbouwverenigingen, en dergelijke. Deze nutsvoorzieningen organiseerden zij dus zelfstandig. Blijkbaar hadden ze toen geen overheid daarvoor nodig.

‘Het waren publieke voorzieningen die door gewone mensen via associaties geregeld werden’.

De hoogleraar geeft aan dat dit derde model, het associatiemodel, gezien en gebruikt kan worden als derde coördinatiesysteem naast dat van de markt en de overheid. Hij geeft ook aan dat dit best succesvol is geweest tot ongeveer 1990, toen het werd losgelaten. Hij vindt ook dat je niet al je kaarten moet zetten op 1 model, het marktmodel.

‘Dat is fout’, zegt hij, ‘de marktelite heeft de Staat in de houtgreep genomen’.

We hebben de drie modellen naast elkaar nodig, want ze kunnen elkaar in evenwicht houden. Bij het associatie- of overlegmodel neemt men beslissingen op basis van consensus, het staatsmodel is hiërarchisch en in het marktmodel vindt prijsvorming plaats door competitie.

Als groot voordeel van het overlegmodel ziet de hoogleraar, dat ondanks dat de besluitvorming lang kan duren, eenmaal genomen beslissingen snel worden uitgevoerd. Daarnaast geeft het praten om tot consensus te komen iets waardevols, het ‘heeft een heilzame werking, je leert elkaar naar elkaar luisteren’.

Het is zeker geen nieuwe weg, want het is ook al in de middeleeuwen beproefd. Denk aan de gilden, dorpsgemeenschappen, associaties van gemene grond en waterschappen. Deze associaties hebben de macht van feodale heersers doorbroken!

[embedded content]

De Onzichtbare hand, boek van Bas van Bavel verkrijgbaar bij de sponsor van DLM Plus, Academy of Happiness

Meer ideeën voor een nieuwe samenleving: https://www.dlmplus.nl/category/parallelle-samenleving/

Rob Vellekoop, 28 april 2024

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *