
wie de machtselite bekritiseert, wordt weggezet als “radicaal”, “gevaarlijk” of “onbeschaafd”, maar diezelfde elite meent dat zij zélf overal en altijd alles mag zeggen.
Wierd Duk benoemde dat vandaag haarscherp op X.
Zijn tweet was een directe uithaal naar de D66-bubble, de Amsterdamse bestuurdersklasse, de media-kaste – kortom: de regenten die bepalen wat “wel” en “niet” gezegd mag worden.
Duk vatte het perfect samen:
“De regentenklasse die altijd vooraan staat om anderen het zwijgen op te leggen behoudt zichzelf het recht voor om álles te mogen zeggen.”
de moraalpolitie van links duldt geen afwijkende mening, maar voelt zich volledig vrij om zelf te beledigen, te pathologiseren en te demoniseren – zolang het maar de “juiste” richting op gaat.
Het begon allemaal met een tweet van Maarten Reijnders die ironisch opmerkte dat “je in dit land ook niets meer mag zeggen van Woke Duk”.
Maar het was juist Duk die een pijnlijk punt blootlegde: de progressieve bovenlaag is razendsnel gekwetst wanneer rechts iets zegt, maar deelt zelf zonder scrupules uit.
Zijn kritiek richtte zich op een tweet van Femke Halsema, die zich weer eens moreel superieur opstelde over “scheldwoorden voor vrouwen”, nadat discussies over Dilan Yesilgöz fel oplaaiden.
Maar dat is precies waar de hypocrisie zit: links mag rechts van alles noemen – nazi’s, fascisten, xenofoob, seksist, gevaarlijk, “domrechts” – maar zodra er één term terugkomt uit de andere hoek, is het “onacceptabel”, “giftig”, “ondermijnend”.
Dat is geen debat.
Dat is eenzijdige normering.
Duk heeft het probleem goed in beeld:
er is een klasse van opiniemakers, bestuurders en journalisten die zichzelf ziet als de vanzelfsprekende morele maatstaf.
Volgens hén is vrijheid van meningsuiting heilig – maar alleen zolang het hún meningen zijn.
Rechts wordt gecorrigeerd.
Rechts wordt bestraffend toegesproken.
Rechts wordt maatschappelijk ingeperkt.
Maar links heeft volledige carte blanche om te schelden, te moraliseren en zelfs hele bevolkingsgroepen weg te zetten als “gevaar voor de democratie”.
Deze dubbele standaard is geen incident.
Het is beleid.
Het is cultuur.
En het is bewust.
De directe reden voor de ophef is simpel:
het kartel voelt dat het de grip verliest.
De verkiezingen van 29 oktober maakten definitief duidelijk dat Nederland is opgeschoven – niet een beetje, maar fors.
Rechts is groot.
Het publieke debat wordt niet meer volledig gecontroleerd door de traditionele media.
En sociale platforms geven ruimte aan stemmen die de elite liever niet hoort.
Daarom wordt de toon steeds hysterischer.
Daarom worden steeds meer woorden verboden.
Daarom wordt “respect” opeens een instrument om de ander het zwijgen op te leggen.
Het is niets anders dan een machtsreflex.
.

