Koopkracht, koopkracht, koopkracht! Alle partijen beloven in hun verkiezingsprogramma om uw koopkracht te ‘herstellen’, ‘beschermen’ of ‘versterken’. Makkelijk gezegd, maar hoe dan? Dat is geen onschuldige vraag, want de manier waarop een partij de koopkracht wil opkrikken, bepaalt wie er een beetje wint, veel wint en wie de pineut is.

Hoe zit dat voor u? Vul hieronder uw inkomen en uw gezinssituatie in en bereken welke impact de verkiezingsbeloftes hebben op uw inkomen. Uw gegevens worden niet bewaard. (Lees verder onder de tool)

U weze gewaarschuwd

Voor we dieper in de cijfers duiken, eerst een waarschuwing. Dat het Planbureau verkiezingsballonnetjes wikt en doorprikt, is een grote stap voorwaarts. Het dwingt partijen om helderheid te verschaffen over hun voorstellen, en het geeft een inschatting van de budgettaire impact en de winnaars en verliezers. Tegelijk is de oefening beperkt: van slechts 43 van de in totaal 209 voorstellen die de Vlaamse partijen hebben ingediend, werden in detail de koopkrachteffecten berekend. De impact op het inkomen uit vermogen blijft grotendeels buiten beeld. De PVDA diende geen enkele maatregel in waarvan het Planbureau de impact op het inkomen kon berekenen. (Lees verder onder de grafiek)

Maar de olifant in de kamer is uiteraard het wijd gapende begrotingstekort. Als een partij daarbovenop met fiscale cadeautjes strooit, zal iemand finaal de factuur moeten betalen – en dat zal dus ook weer koopkracht kosten. Toch blijft de doorrekening interessant, omdat ze onthult voor wie de partijen een boon hebben, en met wie ze minder inzitten. In die zin zijn het niet zozeer de precieze bedragen die belang wekken, maar wel de ideologische kleur die partijen met hun voorstellen bekennen.

1. Het Groene Fabriekje: van rijk naar arm

De meest opmerkelijke inkomensmaatregel komt uit de koker van Groen. De grafiek met de decielverdeling, die aangeeft wat elke opeenvolgende tien procent van de gezinnen – gerangschikt van arm naar rijk – wint of verliest, ziet eruit als een Groen Fabriekje met één lange, rokende schouw. De armste tien procent van de gezinnen zou, in de voorstellen van Groen, maandelijks 777 euro extra krijgen, een stijging met gemiddeld 48 procent. Groen wil immers armoede het land uit en slaagt er volgens het Planbureau ook in om het armoederisico terug te brengen van 11 naar 0 procent. Maar die welvaartsgarantie, en de bijbehorende lastenverlagingen, kosten wel ruim 16 miljard euro.

Misschien evenzeer opmerkelijk is dat de hoogste inkomens er gemiddeld óók nog op vooruitgaan. Dat komt doordat de oefening van het Planbureau onvolledig is: de minstens 15 miljard euro die de partij bij de vermogenden en eigenaars van salariswagens haalt, wordt in deze cijfers niet meegeteld. In werkelijkheid heeft het Groen Fabriekje niet alleen een lange schouw aan de linkerkant, maar ook een geothermische boring aan de rechterkant. In de voorstellen van Groen zouden de rijksten fiks aan koopkracht verliezen. Groen kiest voor een uitgesproken links voorstel, met een forse transfer van rijk naar arm.

2. Open VLD en N-VA durven kiezers te ontgoochelen

Aan kiezers laten blijken dat ze als gevolg van hun maatregelen aan inkomen zullen inboeten: het is electoraal niet zo’n aantrekkelijk plan. In de eerste doorrekening die dateert van 2014, toen nog door KU Leuven en onder meer De Standaard, durfde geen enkele partij een voorstel te lanceren waarbij een heel deciel (10 procent van de gezinnen) gemiddeld achteruit zou gaan. In 2019 deed Groen dat met de allerrijksten, en de N-VA met de allerarmsten. Nu durft Open VLD een berekening van het Planbureau aan waarbij de armste 40 procent van de gezinnen gemiddeld achteruit boert. Ook bij de N-VA en de CD&V verliezen de armsten. (Lees verder onder de grafiek)

Dat komt omdat die partijen willen beknibbelen op de vervangingsinkomens. Open VLD, de N-VA, CD&V en Vlaams Belang stellen voor om de werkloosheidsuitkeringen te beperken. In het voorstel van de N-VA kost dat een gezin met een werkloze gemiddeld bijna 900 euro per maand. De N-VA en Open VLD willen de uitkeringen niet langer laten stijgen boven op de indexering – alleen voor de pensioenen maken ze een (gedeeltelijke) uitzondering.

Open VLD en de N-VA voelden ook niet de noodzaak om gouden bergen te beloven: een gemiddeld gezin gaat er met hun berekende voorstellen maar 20 à 30 euro per maand op vooruit. Dat is tien keer minder dan de gulste partijen. Ook hier is de doorrekening onvolledig: als een veel breder pakket aan maatregelen doorgerekend wordt, dan resulteren de N-VA-voorstellen in een koopkrachtdaling aan het einde van de regeerperiode. De partij is de enige Vlaamse partij die een forse begrotingsinspanning belooft.

  • Schrap btw op voeding en basisproducten 
  • Vrije onderhandelingen over collectieve loonsverhogingen herstellen. Ontnemen van de mogelijkheid van de overheid om loonsverhogingen te verbieden. Herzien van de loonblokkeringswet van 1996. Een minimumloon van 17 euro bruto per uur 
  • Blokkeren van de energieprijzen en een plafond voor de prijs van essentiële voedingsmiddelen zoals bloem, pasta, rijst, griesmeel en aardappelen. De accijnzen op gas en elektriciteit die de regering Vivaldi aan de factuur heeft toegevoegd, worden afgeschaft  
  • Verhogen van de minimale spaarrente en verlagen van de rente op hypotheken. Afschaffen van de bankkosten 
  • De automatische indexering van lonen en vervangingsinkomen wordt gegarandeerd en uitgebreid naar werknemers die er vandaag geen recht op hebben 

  • Onderscheid tussen fiscale behandeling van loon en extralegale voordelen, zoals een salariswagen of maaltijdcheques, geleidelijk uitdoven voor meer netto voor iedereen 
  • Hogere minimumlonen. Het minimumloon is altijd minstens 60% van het mediaanloon 
  • De loonnormwet hervormen, zodat er vrij onderhandeld kan worden voor eerlijke lonen 
  • De automatische index beschermen en verbeteren zodat de lonen vanzelf omhooggaan wanneer de prijzen stijgen 
  • Verschil tussen hoogste en laagste lonen eerlijker maken, door de sociale partners te vragen het verschil binnen een bedrijf vast te leggen 

  • Hogere nettolonen door de afschaffing van de crisisbijdrage, de verhoging van de belastingvrije som tot 13.560 euro en de verlaging van de belastingschijf van 40% naar 30% 
  • Een verhoging van het minimumloon met 5 % in Vlaanderen 

  • Uitbreiding flexi-jobs 
  • Ook bij eigen werkgever onbelast bijverdienen: wettelijk plafond op de schop, geen belastingen 
  • Afschaffing 45%-schijf in personenbelasting 
  • Jobbonus uitbreiden en optrekken 
  • Minstens 500 euro verschil tussen werken en niet-werken 

  • Wie werkt, moet netto meer overhouden door fiscale hervorming: voor een jong werkend koppel tot 7.500 euro extra per jaar 
  • De automatische indexering van de lonen wordt behouden om de koopkracht van burgers te beschermen   
  • Meer koopkracht voor ouderen door pensioenenhervorming   
  • Meer respect voor de spaarder: spaarders moeten een correcte vergoeding van de bank krijgen voor hun spaargeld   
  • We beschermen extralegale voordelen voor werknemers zoals maaltijdcheques en bedrijfswagens 

  • Banken en spelers op de energie- en telecommarkt moeten consumenten altijd het voordeligste contract aanbieden. Zij moeten ook makkelijk en gratis kunnen overstappen, en prijsvergelijkers moeten al vooraf zijn ingevuld met de gegevens van de consumenten 
  •  Wonen moet betaalbaarder worden, onder meer door de afschaffing van de registratierechten onder de 250.000 euro voor de eerste en enige woning 
  •  Werken moet meer lonen, door een fiscale hervorming die de lasten op arbeid verlaagt 
  •  Een volwaardig pensioen voor iedereen helpt ook de koopkracht vooruit. Er moet onder meer een tweede pensioenpijler komen in alle sectoren 
  •  Betaalbare facturen zijn ook een sleutel voor meer koopkracht. Net als eerlijke belastingen en een sterke sociale zekerheid 

  • We kiezen ervoor om prioritair de belastingtarieven aan te passen zodat enkel de allerhoogste inkomens nog aan het hoogste tarief belast worden. We schrappen verouderde belastingen integraal, zoals de bijzondere bijdrage sociale zekerheid 
  •  Als er meerdere indexeringen per jaar plaatsvinden, moet dat ook via een netto-index kunnen gebeuren. Zo ziet de werknemer zijn koopkracht beschermd, en de werkgever zijn loonkost niet verhoogd 
  •  Het verschil tussen werken en niet-werken moet groter worden en minstens 500 euro netto bedragen 
  •  De gemiddelde winkelkar is te duur in vergelijking met onze buurlanden. We maken ze goedkoper door de belangrijkste oorzaken aan te pakken. We verlagen de voornaamste heffingen die alleen in dit land wegen op de prijzen 
  •  Om de betaalbaarheid van de kinderopvang te versterken voor iedereen die werkt en belastingen betaalt, maken we de factuur 100% fiscaal aftrekbaar 

3. Vlaams Belang en Vooruit willen iedereen plezieren

Vlaams Belang presenteert zich in de doorrekening van het Planbureau als een kwistig trakterende allemansvriend. De partij laat met haar voorstellen het begrotingstekort oplopen tot een duizelingwekkende 53 miljard euro aan het eind van de regeerperiode. Dat laat toe om de grootste fiscale cadeautjes uit te delen met een belastingverlaging van 14,7 miljard. Hoewel Groen in de berekeningen van het Planbureau de koopkracht bijna evenveel opkrikt, zijn de begunstigden heel verschillend: bij Groen gaat bijna de helft van de inspanning naar de armste 30 procent, bij Vlaams Belang is dat de rijkste 30 procent.

Ook Vooruit deed zijn best om iedereen, en vooral de werkenden, iets extra te beloven. Klaarblijkelijk wilden de socialisten eveneens niemand ontgoochelen: slechts één op de 200 gezinnen zou achteruitboeren met hun maatregelen, het laagste cijfer van alle partijen. Ook dat strookt niet met de realiteit: het Planbureau telde de bijna 15 miljard die Vooruit bij de vermogenden wil halen, niet mee in deze koopkrachtberekening.

4. CD&V houdt zich gedeisd in het midden

Waren we bijna vergeten: de christendemocraten. De CD&V is er in deze koopkrachtoefening in geslaagd om zo min mogelijk op te vallen. Hoe de impact van de maatregelen op het inkomen ook berekend wordt: de partij zit altijd ergens in het midden, doorgaans tussen links en rechts in. Dat geldt net zo goed voor impact op de arme gezinnen, de rijke gezinnen, de kroostrijke gezinnen en de kinderloze gezinnen. Het succes bij de armoedebestrijding? Ergens tussenin. Evolutie van de ongelijkheid? Idem. En welke inkomens gaan er relatief het meest op vooruit bij CD&V? Jawel, die in het midden. (Lees verder onder de grafiek)

U weze gewaarschuwd (bis)

De koopkrachtberekening van het Planbureau laat zien welke partijen welke burgers een hart onder de riem willen steken met een koopkrachtinjectie, en ten dele ook wie de rekening betaalt. Dat maakt de oefening interessant. Maar de kans dat een van bovenstaande programma’s onverkort wordt uitgevoerd, is nihil. Niet alleen omdat de budgettaire ruimte onbestaande is, maar ook omdat geen enkele partij in zijn eentje kan beslissen.

In een coalitieregering is het immers altijd geven en nemen. Daarbij zijn er ook aan Franstalige zijde nog eens minstens zes mogelijke coalitiepartners die elk hun eigen voorstellen hebben. En zelfs als de coalitiepartners in de regering het grotendeels eens zijn over een fiscale hervorming, is dat geen garantie dat die er komt. Ook de blauwdruk van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) draaide immers op niets uit.

Door NieuwsBlad

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *