“De objecten waren er al vóór de mens technologie had om satellieten te lanceren, een verontrustende realiteit die ons verleden en toekomst in twijfel trekt.”
Cruciaal is dat deze objecten volgens de data al aanwezig waren vóórdat de mens technologie had om satellieten te lanceren.
Vandaag maken we even een uitstapje. Recentelijk zond NewsNation een speciale aflevering uit van het programma Reality Check, gepresenteerd door onderzoeksjournalist Ross Coulthart. In deze uitzending stonden twee ontwikkelingen centraal die samen wijzen op een belangrijke verschuiving in de manier waarop het onderwerp UAP’s (Unidentified Aerial Phenomena) wordt benaderd: de publicatie van nieuwe, peer-reviewde astronomische studies en toenemende politieke aandacht voor mogelijke geheimhouding rond UAP-onderzoek, met name in Canada.
Wetenschappelijke doorbraak: publicatie na peer-review
Het eerste en meest opvallende onderdeel van de uitzending draaide om astronoom Dr. Beatriz Villarroel, verbonden aan meerdere internationale onderzoeksprojecten. Zij maakte bekend dat twee van haar wetenschappelijke papers succesvol door de peer-reviewprocedure zijn gekomen en inmiddels zijn gepubliceerd in gerenommeerde tijdschriften: Scientific Reports (onderdeel van de Nature-groep) en Publications of the Astronomical Society of the Pacific. Daarnaast verscheen eerder dit jaar al een derde paper over hetzelfde onderzoeksprogramma.
Dat is opmerkelijk, omdat wetenschappelijk onderzoek dat raakt aan UAP’s of mogelijke niet-menselijke intelligentie doorgaans al in een vroeg stadium wordt afgewezen. Peer-review betekent dat onafhankelijke experts de methodologie, data en logica hebben beoordeeld en voldoende solide hebben bevonden voor publicatie. Het zegt niets over buitenaardse conclusies, maar bevestigt wel dat het onderzoek wetenschappelijk verdedigbaar is.
Onderzoek naar mysterieuze lichtverschijnselen vóór Sputnik
Villarroels onderzoek richt zich op oude astronomische archieven, met name fotografische hemelplaten van de eerste Palomar Sky Survey. Deze opnamen werden gemaakt tussen 1948 en het einde van de jaren vijftig, dus vóór de lancering van de eerste kunstmatige satelliet, Sputnik 1, in 1957.
In totaal analyseerde haar team bijna 300.000 kortdurende lichtverschijnselen, zogenoemde transients. De focus lag op gevallen waarin meerdere lichtpunten – drie of meer – tijdens één lange belichting perfect uitgelijnd op een rechte lijn verschenen. Dergelijke patronen zijn moeilijk te verklaren als toeval, ruis of natuurlijke fenomenen.
Volgens Villarroel kunnen bekende natuurlijke verklaringen grotendeels worden uitgesloten. Meteoren bewegen te snel en laten geen stabiele patronen achter binnen één belichting. Sterren en asteroïden vertonen geen plotselinge, gelijktijdige flitsen in rechte lijnen. Ook instrumentfouten lijken onwaarschijnlijk, omdat de verschijnselen verdwijnen wanneer de objecten zich in de schaduw van de aarde bevinden en omdat ze alleen zichtbaar zijn op roodgevoelige platen, niet op blauwgevoelige, wat je bij optische artefacten juist wel zou verwachten.
Reflecties van onbekende objecten in geosynchrone baan
De meest consistente verklaring die uit de analyse naar voren komt, is dat de waargenomen lichtpunten het gevolg zijn van zonlichtreflecties op zeer vlakke, sterk reflecterende oppervlakken in een geosynchrone baan om de aarde. Op basis van de data werden ongeveer 35.000 van dergelijke transients geïdentificeerd op het noordelijk halfrond. Extrapolatie suggereert dat het wereldwijd om mogelijk 70.000 tot zelfs 100.000 objecten zou kunnen gaan.
Cruciaal is dat deze objecten volgens de data al aanwezig waren vóórdat de mens technologie had om satellieten te lanceren. Villarroel benadrukt dat zij geen definitieve conclusie trekt over de oorsprong, maar stelt wel dat zij geen bekende natuurlijke verklaring kent die alle waarnemingen coherent verklaart:
Voorzichtige speculatie, geen harde claims
Op aandringen van Coulthart waagde Villarroel zich voorzichtig aan speculatie over mogelijke verklaringen. Zij noemde onder meer de hypothese van een eerdere, verloren menselijke beschaving. Een andere mogelijkheid is dat het gaat om niet-menselijke sondes of probes, mogelijk onderdeel van een grootschalig observatie- of monitoringsnetwerk. Tegelijkertijd liet zij ruimte voor de mogelijkheid dat er een nog onbekend natuurkundig verschijnsel in het spel is.
Villarroel maakte duidelijk dat dergelijke ideeën geen onderdeel zijn van de wetenschappelijke conclusies van haar papers. Die beperken zich tot het vaststellen van anomalieën en het presenteren van een reproduceerbare methode waarmee andere onderzoekers de bevindingen kunnen controleren.
Open wetenschap en vervolgonderzoek
Een belangrijk aspect van het werk is dat zowel de data als de analysemethoden openbaar beschikbaar zijn. Hemelplaten uit vergelijkbare archieven bestaan in veel landen, waardoor onafhankelijke teams het onderzoek kunnen repliceren. Villarroel en haar collega’s willen het project uitbreiden met moderne telescopen om te onderzoeken hoeveel van de huidige transients door menselijke ruimtevaart kunnen worden verklaard en hoeveel mogelijk niet.
Politieke dimensie: Canada en mogelijke geheimhouding
In het tweede deel van de uitzending ging Coulthart in op reacties van Larry Maguire, voormalig Canadees parlementslid. Maguire stelt dat er aanwijzingen zijn voor langdurige samenwerking tussen Canadese en Amerikaanse wetenschappers bij het analyseren van UAP-gerelateerd materiaal, mogelijk via internationale inlichtingenstructuren zoals de Five Eyes-alliantie.
Volgens Maguire is de Canadese overheid onvoldoende transparant geweest en spelen definities en bureaucratische constructies een rol bij het ontkennen van formeel onderzoek. Hij wijst erop dat het stigma rond het onderwerp nog altijd groot is, ondanks het groeiende aantal geloofwaardige bronnen dat vraagtekens zet bij de officiële lezing.
Maguire benadrukt dat óf al deze bronnen ongelijk hebben, óf dat er daadwerkelijk informatie bestaat die serieuze aandacht verdient.
Een voorzichtig kantelpunt
Reality Check schetst geen definitief bewijs voor buitenaardse intelligentie, maar wel een mogelijk kantelpunt. Aan de ene kant is er nu peer-reviewd onderzoek dat wijst op onverklaarde, mogelijk kunstmatige objecten in een baan om de aarde vóór het ruimtetijdperk. Aan de andere kant groeit de politieke druk om meer openheid te geven over decennia van UAP-onderzoek.
De centrale boodschap van zowel Villarroel als Maguire is terughoudend maar duidelijk: trek geen voorbarige conclusies, maar wees bereid om het bewijs serieus te onderzoeken – waar het ook toe leidt.

