
Wie dit laat gebeuren, is geen hoeder – maar een verrader
Dit Comité zou moeten waken over het geheugen van de natie. Over eerbied, over context, over het verschil tussen slachtoffers en daders, tussen oorlog en cultuurstrijd. Maar in plaats daarvan laat het modieuze waanzin toe.
Niet alleen worden suggesties voor een “inclusieve” herdenking niet krachtig afgewezen, ze worden zelfs stilzwijgend omarmd. Van Gaza tot gender, van slavernijverleden tot klimaatracisme – alles moet opeens een plekje krijgen op 4 mei. Alsof het een soort gratis herdenkfestival is voor iedereen met een gekwetst gevoel.
Dat is geen eerbetoon. Dat is culturele kaping.
Dit is geen neutraliteit, dit is lafheid
Waar blijft de weerbaarheid van het Comité? Waar is de ruggengraat? Waarom wordt er niet gezegd: “Nee. 4 mei is géén platform voor actuele politieke agenda’s. Het is een nationale herdenking met een heldere, historische kern.”?
Het antwoord is even pijnlijk als duidelijk: omdat ze bang zijn. Bang om voor “exclusief” of “ouderwets” te worden uitgemaakt. En dus buigen ze. Voor activisten. Voor woke-ambtenaren. Voor mediamensen die hun eigen schuldbewuste narratief willen projecteren op een herdenking die daar niets mee te maken heeft.
Maar die buiging maakt het Comité medeplichtig aan het vervagen van onze nationale herinnering.
We hebben een nieuw Comité nodig – en een herwaardering van de traditie
Als dit zo doorgaat, is 4 mei binnen enkele jaren een links performancekunstproject, waar herdenken verwordt tot activisme, en traditie tot schuldgevoel. Willen we dat? Willen we dat de generatie die écht geleden heeft, die alles verloor, straks gedeeld wordt met willekeurige hedendaagse slachtoffers die niks met de oorlog te maken hebben?
De enige oplossing is helder: een complete herstructurering van het Comité. Nieuwe mensen, met historisch besef, met ruggengraat, met respect. En bovenal: een herwaardering van de oorspronkelijke opdracht.
Dodenherdenking is geen marketingmoment. Geen vehikel voor hedendaags sentiment. Het is een eerbetoon. Een les. Een grens. En wie die grens overschrijdt – zoals het Comité nu doet – verraadt de doden die wij zouden moeten eren.
.

