
Asante heeft een lange politieke loopbaan achter de rug: van PvdA-raadslid tot Tweede Kamerlid, en recentelijk als aanhanger van BIJ1 — een partij die zich profileert als radicaal links, met identitaire standpunten en een uitgesproken activistische agenda. Haar betrokkenheid bij die beweging is niet louter passief of historisch: het is actueel, ideologisch, en zichtbaar in haar publieke optredens en stellingnames. Dat is haar goed recht als burger, maar het maakt haar ongeschikt als toezichthouder op een pluriform en onafhankelijk medialandschap.
Het begrip pluriformiteit staat centraal in artikel 2.1 van de Mediawet. Het vereist dat het publieke bestel ruimte biedt aan een breed scala van maatschappelijke, levensbeschouwelijke en politieke stromingen. Die ruimte is per definitie bedreigd wanneer het toezicht in handen komt van iemand die zich expliciet heeft gecommitteerd aan een van de meest uitgesproken, exclusieve stromingen in het huidige politieke landschap.
De ironie is schrijnend: onder het mom van ‘inclusiviteit’ en ‘diversiteit’ wordt de pluriformiteit uitgehold. Een toezichthouder die selectief tolerantie beoefent — voor alles wat progressief en links is — maar repressief optreedt tegen afwijkende of conservatieve geluiden, ondermijnt de fundamenten van de publieke omroep.
De benoeming van Asante is daarmee niet slechts ongelukkig; zij is principieel onjuist. Een toezichthouder met een activistische achtergrond die geen afstand neemt van haar ideologische verbondenheid, hoort niet op de stoel van onafhankelijke mediawaakhond. Wie het beginsel van de pluriforme media écht wil verdedigen, moet ook de moed hebben om mensen op die positie te benoemen die dat beginsel belichamen in plaats van het ondermijnen.
.

