Bron: Shutterstock

De democratie staat steeds vaker machteloos tegen gesubsidieerde linkse activisten die de rechter voor hun karretje weten te spannen

Urgenda tegen de staat, Milieudefensie tegen Shell, Johan Vollenbroek tegen de stikstof, Palestina-sympathisanten tegen vliegtuigonderdelen voor Israël – het lijkt steeds gewoner te worden dat actievoerders de rechter kunnen inschakelen om hun gelijk te halen.

Maar wie verschaft hen dat recht eigenlijk? Dat kan, omdat ‘goede doelen’-groepen kunnen beweren op te treden namens ‘het algemeen belang’. Dat activistenbelang werd dertig jaar geleden mogelijk gemaakt in het Burgerlijk Wetboek. Hoog tijd om dat privilege weer te schrappen – een mooie taak voor een nieuwe regeringscoalitie. Er zijn helaas wel bokken op de weg. Lucas Bergkamp schetst in dit artikel hoe de situatie nu is. En in een volgend artikel wat er aan gedaan kan worden.

De zogeheten ‘algemeen belang’-actie is een doorgestoken kaart – procederen in het algemeen belang is verworden tot een instrument om buiten de politiek om via de rechter een progressieve agenda op te leggen en af te dwingen. Na klimaatbeleid, stikstofbeleid en immigratiebeleid wordt nu ook defensie- en buitenlands beleid door de rechter gedicteerd. Er lijken geen grenzen meer aan de rechterlijke bevoegdheid beleid voor te schrijven.

De wet maakt juridische procedures in het algemeen belang mogelijk. Door hun politieke invloed aan te wenden en zich subsidiestromen toe te eigenen hebben bepaalde belangenorganisaties de algemeen belang-actie echter kunnen monopoliseren en zo het algemeen belang kunnen kidnappen. De rechterlijke macht werkte merkwaardig genoeg mee aan deze manier van uitholling van de democratie en ondermijning van de rechtsstaat.

Waarom een algemeen belang-actie?

Het achterliggende idee is dat organisaties en burgers in het algemeen belang aan de rechter kunnen vragen om de staat of een bedrijf te verplichten zich aan de wet te houden, of, in geval er schade is opgetreden, schadevergoeding te betalen. Bijvoorbeeld: de uitvoerende macht geeft een vergunning aan een bedrijf in strijd met de wet en een milieuactiegroep komt daartegen op. Met dit soort acties zouden wetsovertredingen kunnen worden voorkomen, gecorrigeerd of bestraft en zo zou het algemeen belang gediend worden.

Dat is de theorie, maar de praktijk is anders gebleken. De algemeen belang-actie is gemonopoliseerd door gesubsidieerde organisaties die daarmee via de rechter beleid kunnen dicteren. Daardoor worden vaak slechts bijzondere belangen gediend.

De wettelijke regeling van de algemeen belang-actie is opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Een stichting of vereniging met een ideëel doel, zoals bescherming van het milieu, kan onder bepaalde voorwaarden de overheid of een bedrijf dagvaarden. Eén van die voorwaarden is dat ‘de belangen van de personen tot bescherming van wier belangen de rechtsvordering strekt, voldoende zijn gewaarborgd, gelet op de achterban en de omvang van de vertegenwoordigde vorderingen.’

Daar wringt de schoen: algemeen beleid raakt per definitie alle Nederlanders en een stichting of vereniging kan onmogelijk de belangen van alle Nederlanders waarborgen. Daarmee is een algemeen belang-actie door een organisatie waarbij niet alle Nederlandse zijn aangesloten al meteen een contradictio in terminis. De rechter is over deze voorwaarde evenwel gemakkelijk heengestapt, maar de meeste Nederlanders willen inmiddels van de algemeen belang-actie af.

‘Staat en bedrijven moeten zich aan de wet houden’

De voorstanders van de algemeen belang-actie stellen dat ook de staat en bedrijven zich gewoon aan de wet moeten houden en wat zij de rechter vragen is precies dat: aan de wet houden. Dit is echter een drogredenering: het gaat niet om ‘aan de wet houden,’ maar om een rechterlijke interpretatie van vaak vage wetteksten die overeenstemt met de agenda van de belangenorganisatie die de procedure instelt. De ‘rechtsstaat’ komt in die zaken op tegen democratische besluitvorming.

De klimaatzaken tegen de staat tonen mooi hoe dit ‘aan de wet houden’ werkt:

  • De politiek kondigt een ongedefinieerd ‘recht op leven’ af, dat in een verdrag (een wet) wordt vastgelegd.
  • De belangenorganisatie geeft een draai aan dit recht waardoor het haar klimaatagenda dient en de staat voert slap verweer omdat het ministerie met de organisatie sympathiseert.
  • De rechter bepaalt vervolgens dat dit recht ook een recht inhoudt op een ‘veilig en stabiel klimaat met maximaal anderhalve graad Celsius temperatuurstijging.

Uiteraard was het nooit de bedoeling van de politiek om het vage recht op leven uit te strekken tot een recht op een ‘veilig’ klimaat, maar dat heeft de rechter er wel van gemaakt. Het nieuwe door de rechter verzonnen mensenrecht, dat de democratische besluitvorming opzijzet, heeft enorme negatieve gevolgen voor het milieu, andere mensenrechten, inclusief, paradoxaal, het recht op leven, de economie, financiën, enzovoort. Deze andere rechten en belangen worden door de rechter niet meegewogen, omdat de staat nalaat ze voor het voetlicht te brengen.

Omdat het om een fundamenteel mensenrecht gaat, staat de democratie bovendien min of meer machteloos tegenover belangenorganisaties die met overheidssubsidie de rechter voor hun karretje weten te spannen. Een mensenrechtenverdrag kan door de politiek immers praktisch niet worden opgezegd. Zo neemt de rechterlijke macht bijvoorbeeld de leiding over de klimaatpolitiek over, uiteraard zonder instemming van de volksvertegenwoordiging.

Subsidies voor belangenorganisaties

Het voeren van juridische procedures is erg duur. Daarom hebben procederende belangenorganisaties, zoals Urgenda, Milieudefensie en Greenpeace, veel geld nodig. De staat subsidieert en gaat daarbij zeer selectief te werk. De favoriete clubs van de ministeries komen steevast als enige in aanmerking en dat willen ze graag zo houden. Een kniesoor die er om maalt dat de rechtsgelijkheid ver te zoeken is en de netwerkcorruptie welig tiert.

Bovendien kunnen de ministeries indirect, via ‘slushfunds’ zoals de Postcodeloterij, miljoenen terecht doen komen bij de organisaties die hun voorkeur hebben. Door de macht van het geld kan de overheid zo de algemeen belang-actie sturen en bewerkstelligen dat alleen juridische procedures gevoerd worden om de door de overheid gesteunde doelen te bereiken. Geld spreekt ook hier.

De rechter is passief en gaat af op de informatie die door de partijen worden aangedragen. Daarom is het voor de belangenorganisatie en de overheid van groot belang dat de verdedigende partij (de verweerder) geen onwelgevallige feiten aandraagt. De eerste klimaatzaak van Urgenda werd dan ook gevoerd tegen de staat, die slap verweer voerde en de activisten nauwelijks tegensprak. De ‘feiten’ werden door Urgenda en het ministerie voorgekookt en de rechter werd met verwijzing naar het IPCC voorgehouden dat er ‘wetenschappelijke consensus’ en een grote mate van unanimiteit in beleidskringen zouden bestaan.

Omdat van tegengas geen sprake was, baseerde de rechter zich, ook ten aanzien van de stand van de klimaatwetenschap, op de desinformatie die door Urgenda en het ministerie was aangedragen. Zo kon de rechter tot drie keer toe concluderen dat er sprake is van een ‘klimaatcrisis,’ ofwel ‘gevaarlijke klimaatverandering’, volledig veroorzaakt door de menselijke uitstoot van CO2. Dit zou zijn vastgesteld door de klimaatwetenschap. Je reinste sciëntisme en bovendien gebaseerd op een selectief feitenrelaas en een nog selectievere juridische analyse.

Moralisme tiert welig

Zoals we hierboven hebben gezien heb je voor een succesvolle algemeen belang-actie niet alleen toegang tot de rechter nodig, maar ook rijkelijke subsidies en een juist gekozen tegenpartij die geen tegengas zal geven. Maar er zijn ook nog twee andere voorwaarden waaraan voldaan moet zijn.

Om het recht naar je hand te zetten, zo weten de belangenorganisaties die de weg naar de rechtszaal goed kennen, moet je een beroep doen op het geweten van de ‘dappere’ rechter. Door hun vorderingen in moralisme te hullen geven zij de (latent) activistische rechter een uitnodiging om ‘goed te doen’. Dat het begrip ‘algemeen belang’ nergens gedefinieerd is, komt daarbij goed van pas, want de te dienen moraal is flinterdun en willekeurig begrensd tot het beoogde doel.

De rechterlijke macht is in deze psychologie het laatste bastion dat onheil kan voorkomen. Omdat de weldenkende rechter niet verantwoordelijk wil zijn voor het laten voortbestaan van de gevaren van klimaatverandering, het uitsterven van zeldzame planten of dieren of het risico op een inhumane oorlog, zal hij geneigd zijn aan de eisen van de belangenorganisaties toe te geven, al dan niet voor ‘toekomstige generaties.’

Als ‘redder van de planeet’ sta je in de schijnwerpers en kom je mooi voor de dag op de hockeyclub of bij de Rotary. Glorie straalt af op degenen die zich messias wanen. Dat de dappere rechter het beslechten van grote politieke kwesties, zoals klimaatbeleid, het hervormen van de landbouw en oorlog in Israël, veel interessanter vindt dan de zoveelste burenruzie, is mooi meegenomen.

‘Gevaar’ of ‘risico’ is het nieuwe excuus voor de ongebreidelde expansie van de rechterlijke macht. In de recente zaak tegen de staat over de levering van onderdelen voor militaire vliegtuigen aan Israël, baseerde de rechter zich ook op het gevaar dat Israël het oorlogsrecht zou kunnen schenden. De belangenorganisaties hebben de juridische theorie van ‘gevaarzetting’ zo een politieke lading gegeven. Het vaststellen van ‘risico’ op een onrechtmatige toekomstige gebeurtenis betekent dat de rechter mag ingrijpen. Daarmee heeft de rechter in beginsel onbeperkte macht want risico in de toekomst kan nooit worden uitgesloten.

Dit is de juridische manifestatie van de zogeheten ‘risicosamenleving’ die in de jaren tachtig tot bloei kwam. Het idee is dat het in geïndustrialiseerde samenlevingen niet langer gaat om de verdeling van schaarse goederen, want iedereen heeft genoeg te eten en een dak boven zijn hoofd. Het gaat om de verdeling van de risico’s: de belangrijkste politieke kwesties draaien om de vraag welke groepen aan welke risico’s zijn blootgesteld en hoe risico’s kunnen worden uitgebannen. Daarbij treedt het beruchte voorzorgsbeginsel op de voorgrond.

Andere rechten en belangen worden onder de bus gegooid

De mythe dat de rechter slechts de wet toepast, wordt gelogenstraft door de aard van algemeen belang-acties die gericht zijn op het selectief afdwingen van vage rechten of rechtsbeginselen. In deze procedures kan de rechter onmogelijk één recht bevorderen zonder een ander (of soms hetzelfde) recht te schaden. In klimaatzaken pretendeert de rechter het recht op leven te bevorderen door ambitieus klimaatbeleid te bevelen, maar daarmee worden andere mensenrechten en belangen geschonden, zoals het recht op betrouwbare en betaalbare energie, het recht op eigendom en allerhande andere economische en politieke rechten.

Bovendien schendt het ambitieuze klimaatbeleid het recht op leven zelf. Dit kostbare en economisch desastreuze beleid stelt de bestaanszekerheid en het leven van vele mensen in de waagschaal. Als doekje voor het bloeden laat de rechter de staat vrij om ‘de middelen’ (nog meer kostbare en onbetrouwbare ‘hernieuwbare’ energie) te kiezen om ‘het doel’ (maximaal anderhalve graad temperatuurstijging) te bereiken. De rechter kan slechts doen alsof het algemeen belang gediend wordt door het algemene van dat belang te schaden.

De schade is niet te overzien

Omdat het om een ‘mensenrecht’ gaat, hoeft de rechter zich niet te verdiepen in de kosten van het geëiste klimaatbeleid: ‘als we niets doen, gaan de mensheid en de planeet ten onder,’ zo is de redenring. Alsof het kostbare klimaatbeleid dat de overheid ons heeft opgedrongen gelijk staat aan ‘niets doen’. Bovendien schept het klimaatbeleid zelf gevaren die uitstijgen boven de gevaren van klimaatverandering, maar daarover hoor je de actiegroepen en de rechter nooit.

Met verwijzing naar allerhande wetenschappelijke rapporten hield de overheid ons lange tijd voor dat de hernieuwbare energie kostenbesparend zou zijn, want de wind en zon zijn gratis. Nu de enorme prijsstijgingen in de energiesector dat narratief onderuit hebben gemaaid, houdt de overheid liever haar mond over de kosten van de energietransitie. Nieuwe woningen kunnen niet rekenen op aansluiting op het net. Recent eiste netbeheerder Stedin nog dat openbare laadpalen voor elektrische auto’s tussen vier uur ‘s middags en negen uur ‘s avonds uitgezet worden omdat de stroom anders zou uitvallen. Het is inmiddels duidelijk dat de energietransitie de de-industrialisatie aanwakkert, de werkeloosheid verergert en energiearmoede tot het nieuwe normaal maken.

De democratie onder curatele

De gevolgen hiervan voor de democratie zijn het best samen te vatten in de woorden van de advocaat van Urgenda en Milieudefensie: ‘We moeten de democratie onder curatele stellen.’ Dit geldt eens te meer nu de uitslagen van verkiezingen de progressieve agenda niet langer ondersteunen. De rechter, niet de politiek, is nu het enige middel om de progressieve agenda op te leggen en af te dwingen. Daarmee kunnen alle compromissen die politieke partijen onderhandelen met verwijzing naar het risico op schending van een mensenrecht de prullenbak in.

De verdedigers van de algemeen belang-actie verwijzen consequent naar de rechtsstaat ter rechtvaardiging van rechterlijk activisme. De schending van de machtenscheiding en het gevaar van tirannie kunnen zij met wat retoriek gemakkelijk wegwuiven. Maar ze geven nooit antwoord op de kernvraag wat te doen indien rechters hun macht misbruiken door toe te geven aan de eis om ‘de democratie onder curatele te stellen’. Want ontkenning van het probleem dient de goede (progressieve) zaak.

Lucas Bergkamp is arts en advocaat te Brussel.

Source: clintel.nl

Door Clintel

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *