In maart 2020 werd door Brussel het IPCR-mechanisme geactiveerd. Samen met de bestaande Europese overlegstructuur van het HSC werd de covid-respons afgestemd tussen de Europese lidstaten. Cees van den Bos heeft weer confronterende informatie boven water gekregen met zijn WOO-verzoeken en er het onderstaande artikel over geschreven.

Coronabeleid bepaald door de Europese Commissie

Een centrale vraag over de internationale covid-respons is nog altijd onbeantwoord: Waarom lijkt de crisisrespons van verschillende landen met autonome besturen zo gelijkgeschakeld en hoe kwam dit tot stand? Op enkele uitzonderingen na zoals de aanpak van Zweden, namen veel landen dezelfde maatregelen in dezelfde periode.

Op 1 maart 2020 activeert de Europese Commissie (EC) de Integrated Political Crisis Response (IPCR) in volledige modus. Dit betekent dat het gremium op politiek niveau regelmatige afstemming heeft over op handen zijnde maatregelen om deze zo op elkaar af te stemmen.

De Health Security Committee (HSC) is een bestaande overlegstructuur van wisselende samenstelling. Hier worden gezondheidsthema’s op meer inhoudelijk vlak tussen de Europese lidstaten besproken en op elkaar afgestemd.

De inbreng van de HSC wordt gebruikt in de IPCR. Onderwerpen uit de IPCR komen vervolgens aan de orde binnen de Europese Raad (ER). Hieruit ontstaan de raadsaanbevelingen.

De HSC vormt dus in zekere zin de bron van een groot deel van het coronabeleid dat de lidstaten voeren, maar ook dit committee wordt weer beïnvloed door een klein adviespanel van experts. Onder andere Marion Koopmans, Christian Drosten en Peter Piot maken onderdeel uit van dit adviespanel. Hier worden in een vroeg stadium van de pandemie de opgelegde maatregelen bedacht.

De HSC, IPCR en ER lijken een democratisch en informerend karakter te hebben, maar uit vrijgegeven WOB-documenten blijkt dat de praktijk weerbarstiger is. Er wordt stevig gelobbyd om gemeenschappelijke besluiten te sturen vanuit het landelijk belang. Wanneer men daar onvoldoende in slaagt, wordt het Europese beleid toch binnen de lidstaten overgenomen. Zo vindt het door het kleine gezelschap van experts bedachte beleid haar weg naar de crisisorganisaties van de landsbesturen. Deze crisisorganisaties zijn in veel gevallen in handen van militairen en inlichtingendiensten.

Coronamaatregelen als het Corona Toegangsbewijs (CTB), de inreisbeperkingen, de quarantaineregels, het zoönose-onderzoek, de kiemsurveillance en andere interventies worden geïmplementeerd volgens het Europese model. Ook wanneer dit niet strookt met de Nederlandse adviezen van het RIVM.

Na bestudering van vrijgegeven WOB-documenten en vergaderverslagen tekent zich een opvallend beeld af van een select groepje experts dat onder leiding van Ursula von der Leyen het coronabeleid via Europese vergadergremia binnen de nationale crisisaansturing laat landen. In het geval van Nederland is dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).

Omdat de experts ook een rol spelen binnen het landelijke beleid door zitting te hebben in adviesorganen zoals het Outbreak Management Team (OMT) en de Gezondheidsraad (GR), kunnen zij de door zichzelf uitgebrachte adviezen vanuit de EC bekrachtigen door middel van gelijkgeschakelde of ondersteunende adviezen die de landelijke organen aan de lokale crisisaansturing geven.

NCTV vertegenwoordigt Nederland bij volledige activering IPCR

Op 1 maart 2020 activeert de Europese Commissie de IPCR in ‘full activation mode’. De IPCR is een hoogambtelijk gremium dat in drie modi kan opereren: Monitoring, Information sharing en Full activation. Het verschil van de volledige modus met alleen informatie delen zit in twee aspecten: Er vindt periodiek crisisoverleg plaats tussen ministers en ambassadeur van de lidstaten, en er worden voorstellen gedaan voor Europese acties. De IPCR is ook actief in verband met andere crises zoals de bijvoorbeeld migratiecrisis. In 2022 is de IPCR eveneens in Full Activation modus vanwege de oorlog in Oekraïne. Dit verklaart wellicht de gelijkgeschakelde respons van de lidstaten op alle ontwikkelingen.

De volledige activatie van IPCR in het kader van Covid-19 wordt binnen de lidstaten eerst voorgelegd door de op dat moment Kroatische voorzitter.

Nederland gaat akkoord met de volledige activering en laat dit op 28 februari weten.

De werking van het crisismechanisme en de samenwerking onderling betekent dat de Health Security Committee (HSC) op inhoudelijk vlak de actualiteiten en ontwikkelingen in Europees verband bespreekt. Vervolgens worden de onderwerpen in de IPCR ingebracht. Dit leidt tot aanbevelingen van de Europese Raad die de lidstaten worden geacht om op te volgen. De Raadsaanbevelingen zijn formeel vrijblijvend, maar naar later zal blijken, hebben ze een formeel karakter en moet men van goede huize komen om een beleid te implementeren dat strijdig is met de uitkomsten van de HSC, IPCR en Europese Raad.

Op dezelfde dag waarop Nederland aangeeft akkoord te zijn met de volledige modus van de IPCR, verschijnt binnen het ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V) een rapportage over de actuele situatie in Nederland. Hieruit valt op te maken dat de HSC al scenario’s heeft uitgewerkt voor het vervolg van de uitbraak.

Opvallend zijn de standpunten van het RIVM, die evenals het Duitse RKI de effecten van het nieuwe virus nogal rationeel benadert. Covid-19 toont erg veel gelijkenissen met de normale griep. Ondanks het aanvankelijk hoge sterftecijfer dat men rapporteerde, blijkt dat het werkelijke gevaar om verschillende redenen veel lager zal liggen.

Kort na de activering van de volledige modus, circuleert een email binnen de ministeries waarin J&V de Nederlandse autonomie in het nemen van besluiten, benadrukt.

In Nederland leidt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) de crisisaanpak. Vanuit deze hoedanigheid speelt de inlichtingdienst een rol binnen de IPCR. Het stroomlijnen van de informatiedeling binnen de departementen en de coördinatie van het proces behoren tot de verantwoordelijkheden.

Binnen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) spreekt men in een email op 23 april van een afhankelijkheid van wat de NCTV’s binnen de Europese Unie (EU) melden, zonder dat hier altijd contact over is met het ministerie van VWS.

De NCTV speelt in Nederland een sleutelrol in de aansturing van de crisis. Naast de coördinatie van de Europese betrekkingen en dagelijkse leiding over de crisisorganisatie, heeft de terrorismewaakhond ook een team opgericht om de Nederlandse parlementaire processen te stroomlijnen. In ons huis van de democratie worden partijfracties geacht elkaar niet te verrassen met naar alle waarschijnlijkheid moties of amendementen. De inlichtingendienst heeft hier zelfs een heel team voor opgericht, zo blijkt uit een rapportage van 14 maart 2020.

De politiek vertegenwoordiger van Nederland binnen de EU heeft slechts beperkte mogelijkheden om onderwerpen te agenderen of te onderbouwen. Door een beknotte spreektijd en een limiet aan het aantal onderwerpen te stellen, wordt een zekere besluitvaardigheid en prioriteitstelling onder de lidstaten afgedwongen.

Uit een voorbereidende email die binnen de ministeries rondgaat op 5 april 2020, blijkt dat men concessies moet doen aan de onderwerpen en het gewicht dat er namens Nederland aan wordt gegeven.

Gedurende de Covid-19-crisis wordt binnen het gezondheidsministerie de HSC als ‘voorwas’ voor de IPCR beschouwd. Dit blijkt uit mailwisselingen uit november 2020.

In de praktijk blijkt het inhoudelijke karakter van de HSC echter tegen te vallen.

De HSC is vaak politiek, terwijl het technisch zou moeten zijn. Toch wordt de overlegstructuur als het meest efficiënte gremium gezien.

Binnen de HSC worden de coronamaatregelen besproken en waar nodig worden deze gestroomlijnd. In het situatierapport van VWS wordt dit toegelicht en sluit men af met de zin: ‘Uiteindelijk zijn het uiteraard de lidstaten die beslissen of ze maatregelen wel of niet implementeren’. Deze bijzin komt met grotere regelmaat in de WOB-documenten terug dan bij zo’n vanzelfsprekendheid noodzakelijk zou moeten zijn.

De HSC laat zich vanaf 17 maart 2020 adviseren door een twee dagen eerder opgericht team van wetenschappelijke experts, zo blijkt uit een situatierapport van VWS. Wanneer men via de site van de Europese Commissie probeert te achterhalen wie deze experts zijn, wordt verwezen naar een verwijderde webpagina. Via het internetarchief van Webarchive is de pagina nog wel te openen. Doorklikken naar de pagina van het wetenschappelijke adviespanel, leert dat Nederlands OMT-lid Marion Koopmans deel uitmaakt van de Europese adviesgroep.

Koopmans is in deze periode ook lid van de clandestien opererende Denktank Desinformatie waar informatie wordt bestreden en gecensureerd die strijdig is met de geldende overheidsnarratieven. De virologe kan dus enerzijds invloed uitoefenen op hetgeen dat als desinformatie wordt beschouwd, en anderzijds ingrijpen op deze desinformatie.

Samen met mede-panellid Christian Drosten heeft Marion Koopmans de validatiepaper geschreven van de PCR-test. Het inrichten van de testmaatschappij door middel van massaal testen en de uitrol van testcertificaten in Europees verband, zijn ongetwijfeld ook vruchten van de HSC waaraan het duo adviezen heeft uitgebracht.

De expertgroep wordt voorgezeten door president van de EC, Ursula von der Leyen.

Naast Marion Koopmans zijn de overige commissieleden:

  • Peter Piot. Een Belgische wetenschapper die het Ebola-virus ontdekte, was de assistent secretaris-generaal van de Verenigde Naties en trad in 2009 in dienst bij de Bill & Melinda Gates Foundation (BMGF).
  • Arnaud Fontanet. Een Franse medisch epidemioloog die voor de World Health Organization heeft gewerkt. Tijdens de covid-crisis was hij onderdeel van de Franse wetenschappelijke raad die de Franse regering adviseerde. Het Franse OMT. Ook zijn naam duikt op in diverse door de BMGF gesponsorde studies.
  • Lothar Wieler. De Duitse dierenarts en microbioloog is voorzitter van het Robert Koch Instituut (RKI) en lid van de Europese adviescommissie van de World Health Organization (WHO). RKI is de Duitse evenknie van het Nederlandse RIVM. Het RKI ontving in 2019 en in 2021 donaties van de BMGF voor onder andere vaccin-ontwikkeling. Daarnaast heeft Wieler diverse banden met NGO’s die weer worden gefinancierd door of verbonden zijn aan Wellcome Trust.
  • Christian Drosten. Uit een belangenverklaring blijkt dat Drosten banden heeft met BMGF, de WHO, de EU en de Duitse federale overheid. In maart 2020 doneerde BMGF $ 250.000 aan het virologisch instituut Charite waar hij de scepter zwaait. Drosten is ook lid van de NGO CEPI, waar BMGF en Wellcome Trust de grootste financiers van zijn.
  • Maria Capobianchi. Als Bioloog is Capobianchi verbonden aan de WHO. Zij zou met haar onderzoeksteam het coronavirus hebben geisoleerd.
  • Kare Molbak. Epidemioloog aan de universiteit van Kopenhagen.

Enkele dagen na de oprichting van het adviespanel, op 18 maart 2020, brengt de kleine groep experts al enkele adviezen uit aan de Europese lidstaten in de vorm van een flyer.

De eerste gaat over de te volgen teststrategie.

Een andere flyer gaat over gedragsinterventies. Social distancing, quarantaine, isolatie van de zwakkeren, het sluiten van scholen, kerken en horeca worden als dringend advies aan de lidstaten opgedragen.

Het vervolg van de flyer geeft tips zoals het hoesten en niezen in de elleboog en het gedurende minimaal 20 seconden wassen van de handen met zeep. Men was overtuigd dat het nieuwe virus zich verspreidt via druppeltransmissie.

Het is onduidelijk waar deze onjuiste adviezen op zijn gebaseerd en wie deze heeft gegeven binnen een week nadat de WHO op 11 maart de pandemie uitriep. Evenmin is bekend waarom de experts sommige voor de hand liggende adviezen achterwege hebben gelaten. Zoals bijvoorbeeld het ventileren van binnenruimtes.

Uit de notulen van een van de eerste bijeenkomsten blijkt dat men zich over allerlei onderwerpen boog, en dat men onderkende dat het op dat moment niet bekend was in hoeverre het sluiten van scholen bijdroeg aan de bestrijding van het coronavirus.

Kinderen binnen de EU hebben ruim een volledig schooljaar aan contactonderwijs gemist.

In de volgende bijeenkomsten die op 5 en 24 april zijn gehouden, bespreekt men onderwerpen die de bevolking vervolgens ook landelijk geïmplementeerd ziet worden. Voorbeelden hiervan zijn: het testen van asymptomatische mensen, schoolsluitingen en zelfs het toekomstige CTB komen aan de orde. Verder wordt benadrukt dat de pandemie nog niet voorbij is ondanks dat de ziektelast afneemt.

In de bijeenkomsten van juli en oktober van 2020 ligt de nadruk op bron- en contactonderzoek, aandacht voor terughoudendheid ten aanzien van vaccineren, handen wassen, social distancing, mondkapjes en vooral het harmoniseren van de maatregelen tussen de lidstaten. Tot slot spreekt men over de sneltesten die men ook in de HSC aan de orde heeft gesteld.

In november bespreekt men het onderzoek naar nertsen die mogelijk het dierenreservoir voor coronavirussen zouden kunnen vormen. Hiervoor wordt een project gestart waarbij Koopmans vanuit haar functie binnen Erasmus MC ook betrokken is. Mogelijk geldt dit tevens voor haar Deense collega.

In februari 2021 bespreekt men de Britse variant van het virus en de noodzaak om aan genome sequencing te doen binnen de lidstaten. Dit houdt in dat een percentage van de positieve tests die men onder de bevolking vindt, nader laat onderzoeken in referentielaboratoria. Zo krijgt men een beeld van de virusvarianten die in omloop zijn.

Uit een eerder verschenen artikel over de spanningsvelden tussen het RIVM en Marion Koopmans, blijkt dat de virologe vanuit haar rol binnen het Erasmus MC projecten uitvoerde om onderzoek naar nertsen en sequencing voor kiemsurveillance van virusvarianten te doen.

Verschillende geopenbaarde WOB-documenten tonen aan dat het kiemsurveillance-project onderwerp van gesprek is binnen de HSC, waarbij Koopmans zelf in het adviespanel zit. Dit werpt een nieuw licht op de machtsstrijd die zich tussen haar en het RIVM dat voor Nederland de hoofdaannemer was, ontvouwde.

Het kiemsurveillance-project wordt met Europees geld vanuit de European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) bekostigd.

Voor het Nertsen-project waar Koopmans vanuit haar rol binnen Erasmus MC bij betrokken is, geldt hetzelfde. Dit blijkt uit een email van 13 november 2020.

Aangezien dit projecten zijn die hun oorsprong binnen de Europese gremia HSC en IPCR hebben die de adviezen van de expertgroep als uitgangspunt namen, kan de schijn van belangenverstrengeling niet zonder meer worden weggenomen.

De machtsstrijd van de EC om mandaat over lidstaten

Op 17 september 2020 verschijnt een voortgangsrapportage van de Europese Commissie over het mandaat dat zij aan zichzelf toeschrijft.

Op 5 oktober is een IPCR-bijeenkomst geweest waarin aan alle lidstaten is gevraagd om meer samen te werken en aan te geven wat ‘de rode lijnen’ zijn voor landen. De Duitse voorzitter van de IPCR heeft volgens de schrijver van de email aangegeven dat de politieke druk groot is en verwijst naar het mandaat van de Europese Commissie.

Er blijkt nauwelijks tijd voor de Nederlandse beleidsmakers om hierover een politiek standpunt in te nemen.

Op 11 november 2020 kondigt de Europese Commissie haar plannen aan voor een European Health Union. Hierbij worden drie wetsvoorstellen openbaar gemaakt die de EC meer mandaat moeten geven, en de HSC in het bijzonder. De VWS-ambtenaar die hierover op 12 november een mail stuurt, lijkt te doorzien dat dit een machtsgreep is waarmee mandaten van de lidstaten aan de EC worden overgedragen. De richtlijnen die binnen de HSC en de IPCR worden opgesteld, zullen een minder vrijblijvend karakter krijgen.

In een flyer wordt duidelijk gemaakt hoe de soevereiniteit van de lidstaten met de European Health Union aan de EC wordt overgedragen.

Ondanks dat alle aanbevelingen die het expertpanel onder leiding van von der Leyen lijken te worden geïmplementeerd, bestaat kennelijk de behoefte om dit verder te formaliseren.

Beleidsvormend IPCR leidt tot nationale druk binnen lidstaten

Binnen de Ambtelijke Commissie Covid-19 (ACC) concludeert men rond de discussie over veilige landen dat men de Europese lijn volgt wanneer dit conflicteert met de standpunten van het RIVM.

Op 4 september 2020 wordt vanuit het inmiddels Duitse voorzitterschap om de standpunten van de lidstaten gevraagd. Ambtenaren van VWS vragen zich af of het zinvol is om ‘wat terug te duwen’ zodat er op nationaal niveau wat meer tijd is om goed af te stemmen. De frequentie van de IPCR-bijeenkomsten is hoog en de onderwerpen zijn legio.

Uit een email van 14 september blijkt dat de lidstaten moeten lobbyen voor hun standpunten, en dat dit niet altijd tot consensus leidt. Op basis van het RIVM zou de lijst met veilige landen moeten worden aangepast. Voor dit Nederlandse standpunt was onvoldoende steun binnen de andere lidstaten.

Op basis van de data en criteria van het RIVM, zou Canada moeten worden geschrapt van de lijst met veilige landen. De tweede email geeft een interessant inkijkje in het gevoerde beleid op het Europese niveau. Men hanteert niet alleen de epidemiologische situatie in een land als criterium, maar ook het gevoerde test- en surveillancebeleid. Strategie die rechtstreeks afkomstig is van het expertpanel van Ursula von der Leyen. Landen worden zo impliciet beloond voor het synchroniseren van hun beleid.

Een ander criterium dat men hanteert voor de veilige landenlijst, blijkt het ‘reciprociteitsvereiste’ te zijn. Het is niet precies duidelijk wat men hiermee bedoelt, maar de term impliceert dat als een land ons op de veilige landenlijst zet, dat wij dat land ook op onze veilige landenlijst zetten.

In de bovenstaande email wordt ook de werkwijze van de Spaanse autoriteiten aangehaald. De regering had verregaande maatregelen afgekondigd in de Madrileense regio. Als gevolg hiervan was dit aanhangig gemaakt bij het constitutionele hof dat oordeelde dat de voornemens van de regering strijdig met de grondwet waren. Als reactie op deze gerechtelijke uitspraak kondigde de regering de staat van beleg af, om zo toch de coronamaatregelen te kunnen invoeren. De mentaliteit van de bewindsvoerders om maatregelen kwaadschiks door te voeren wanneer het niet goedschiks en binnen de wettelijke kaders kan, zijn ook binnen Nederland waargenomen. In Nederland zijn gedurende de crisis 94 wetten of aanpassingen daarop behandeld die gerelateerd zijn aan corona.

Als gevolg van de conflicterende inzichten en beoordelingscriteria tussen het RIVM en de binnen de IPCR vertegenwoordigde lidstaten, ontstaat onder de Nederlandse ambtenaren een strategie van lobbyen en bepleiten.

In april 2020 werden de gezondheidscertificaten die later het CTB zouden worden, binnen het expertpanel van von der Leyen besproken. Uit een mailwisseling van 7 december blijkt dat de Nederlandse wensen niet zijn ingewilligd op diverse onderwerpen. De ambtenaar spreekt in de mail over vaccincertificaten die op directieve wijze lijken te worden opgedrongen aan de lidstaten. In Nederland wordt op dat moment een felle discussie gevoerd over vaccinatiedwang en -drang.

Drie dagen later blijkt dat de EC het vaccinatiepaspoort in de raadsaanbevelingen van de Europese Raad (van ministers) op wil nemen. Bovendien zal het onderwerp op de agenda’s van de IPCR en de HSC worden gezet. Het toont de macht die de EC heeft en de druk die zij uitoefent.

Uit het verslag dat op 13 december verschijnt, blijkt dat het vaccinatiecertificaat in zowel de IPCR als de HSC is besproken.

Zoals blijkt uit de voorgaande WOB-documenten, is door het expertpanel al in een vroeg stadium het coronabeleid uitgestippeld door de EC. Dit beleid vindt via de HSC, de IPCR en de ER zijn weg naar de landelijke crisisaansturing. Dit geldt naast de diverse maatregelen ook voor de implementatie van de testmaatschappij en het beleid omtrent reisbewegingen. Wanneer de tijdslijnen omtrent de inreisverboden en -voorwaarden worden nagelopen, tekent zich een opvallend beeld af. Het Europese beleid leidt tot OMT-adviezen en wetswijzigingen in Nederland.

De implementatie van de testmaatschappij kent een duidelijke volgorde. Eerst wordt het verkeer platgelegd, en vervolgens wordt dit onder voorwaarde van een negatieve testverklaring weer mogelijk gemaakt. Dit wordt op Europees niveau geharmoniseerd, zo blijkt uit een mailwisseling van 20 december 2020.

Uit de IPCR-Flits van van een dag later blijkt dat de inreisverboden een belangrijk onderwerp van gesprek zijn, en dat de politieke druk toeneemt. Alle lidstaten zijn bijna unaniem en beraad op politiek niveau volgt.

De volgende dag, op 22 december 2020, verschijnt een herzien OMT-advies in Nederland waarin een passage is opgenomen over de eisen die aan inreizigers worden gesteld. Gezien de tijdsvolgordelijkheid van het advies, is deze adviesvraag aan het OMT naar alle waarschijnlijkheid naar aanleiding van de Europese druk gedaan.

Nederland volgt het OMT-advies, dat eigenlijk een Europese eis is, op. Inreizigers moeten een negatieve PCR-test tonen wanneer zij Nederland in willen komen. Hierop wordt een rechtszaak aangespannen door drie Nederlanders die uit Zanzibar terugkeren en niet bereid zijn om hiervoor een PCR-test te laten afnemen. De rechter stelt ze in het gelijk. Ze mogen terug naar Nederland zonder een PCR-test te ondergaan.

De reactie van de NCTV die volgt, is niet zoals men wellicht zou denken. Een interne evaluatie zou op zijn plaats zijn over hoe het kan zijn dat onze terrorismewaakhond, die nota bene onder het ministerie van Justitie en Veiligheid ressorteert, onwettig beleid heeft geïmplementeerd.

In plaats hiervan zoekt de inlichtingendienst naar mogelijkheden om een nieuwe wettelijke grondslag te creëren zodat inreizigers toch een PCR-test moeten ondergaan. Hiermee wordt de Nederlandse rechtstaat ondergeschikt aan beleid dat door een expertgroep van de EC wordt gecreëerd en via vergadergremia van mandaatarme landen zich in het wetboek van Nederland nestelt.

Kort nadat de WHO de pandemie uitriep, werd het vaccinatie- of testbewijs, dat later het CTB werd, in de expertgroep van von der Leyen besproken.

Uit een verslag van de HSC blijkt dat door middel van dit gremium de druk op de lidstaten wordt opgevoerd. De VWS-ambtenaar blijkt hierdoor enigszins verrast te zijn. Een collega antwoordt dat het vaccinatiepaspoort via de IPCR naar de ER zal worden geleid.

Drie dagen later merkt men binnen VWS op dat de EC ‘hard aan het drukken is’ op de vaccinatiecertificaten. De ambtenaar lijkt zich bewust van de politieke gevoeligheid en vraagt zich af of een dergelijk certificaat als voorwaarde gaat gelden om toegang te krijgen tot diensten en locaties.

Op 17 december wordt de uitnodiging voor de HCS-meeting rondgestuurd. Op de agenda staat de voortgang van het vaccinatiecertificaat, waarover de EC naar verwachting het woord zal voeren.

Hieruit blijkt de spoed die men achter deze ontwikkeling zet. De ambtenaren lijken overdonderd door het tempo waarin zij aan beleidsvorming moeten doen.

Een email van 12 januari 2021 toont een opvallende wending in de implementatiestrategie van de vaccinatiecertificaten. Griekenland gaat als eerste lidstaat het certificaat als drangmiddel inzetten om mensen zich te laten vaccineren. De Griekse premier heeft met de slogan ‘a jab will get you on the plane’ aangekondigd tijdens de EU-top van 21 januari te willen pleiten voor een Europees vaccinatiecertificaat.

Nederland en andere landen missen op dat moment nog de context over het gebruik van zo’n certificaat. Dit duidt op een beslissing die op politiek niveau is afgekaart.

De collega van Buitenlandse Zaken reageert op de mail met een vergaderverzoek om deze dynamiek te bespreken en hoe dit in het verband van de IPCR en de HSC moet worden gezien.

In de voorbereiding van de IPCR die op 8 februari plaatsvindt, staat het vaccinatiecertificaat onder het kopje ‘urgent actions needed’. Haast is geboden en de WOB-documenten wekken de indruk dat de lidstaten weinig ruimte tot beeld- en opinievorming wordt geboden.

Na afloop van de IPCR van 8 februari verschijnt een document die de lidstaten als notulen zullen interpreteren. De opmaat naar deze bijeenkomst kenmerkt zich door druk en haast, en wordt bekrachtigd met een document. Voor de lidstaten zal deze werkwijze niet tot een soevereine beleidsvorming hebben geleid.

Een week na de IPCR en het verschijnen van de ‘IPCR Arrangements’, komt het Nederlandse OMT met een advies rond de inzet van testbewijzen. Dit toont aan dat de activiteiten binnen de Europese gremia voorop lopen ten opzichte van de OMT-adviezen die daarop volgen.

In de WOB-documenten is geen aanwijzing gevonden dat er onderwerpen binnen de IPCR en HSC zijn besproken die uiteindelijk niet zijn geïmplementeerd.

Uit door de Britse overheid vrijgegeven Whatsapp-communicatie tussen de Engelse minister van Volksgezondheid en zijn adviseurs, blijkt dat de Britse variant een angstcampagne is geweest om strengere maatregelen en overig coronabeleid te rechtvaardigen.

In december stuurde minister Matt Hancock een berichtje naar zijn adviseur met de tekst: “When do we deploy the new variant and freighten the pants off everyone?”. Vrij vertaald: “Wanneer implementeren wij de nieuwe virusvariant zodat we iedereen doodsbang kunnen maken?”.

Een virus evolueert constant in de natuur, waardoor er nieuwe varianten ontstaan. In de regel worden virussen besmettelijker maar minder gevaarlijk. Dit bleek achteraf bezien ook het geval met de B.1.1.7, ofwel de Britse variant.

De campagne blijkt succesvol. De variant wordt in de media losgelaten en een week nadien wordt de implementatie besproken tijdens het rondetafelgesprek van de IPCR. Men pleit voor het verhogen van het onderzoek naar de UK-variant.

Twee dagen later stuurt de WHO een email waarin de organisatie meldt dat de nieuwe variant in onderzoek is. B.1.1.7 lijkt zich sneller te verspreiden, maar het is nog onbekend of mensen er zieker van worden.

Op 23 december gaat een email binnen het ministerie van VWS rond dat de HSC een gezamenlijke aanbeveling zal doen op EU-niveau.

Uit het verslag van de HSC dat op 22 december bijeen kwam, blijkt dat de aanbeveling bestaat uit het opvoeren van sequencing. De Britse variant is dan al in 60 landen buiten het Verenigd Koninkrijk aangetroffen.

Het adviespanel van de EC komt in november 2020 voor het laatst bij elkaar in dat jaar. De eerstvolgende bijeenkomst vindt op 10 februari 2021 plaats, kort na de ‘deployment’ van de Britse variant. Inmiddels is de HSC al bijeengekomen om de gevaren van de Britse variant te bespreken en de noodzaak om sequencing op te voeren.

In de bijeenkomst op 10 februari wordt dit met Ursula von der Leyen besproken.

De Britse variant was het doorslaggevende argument in de rechtszaak van Viruswaarheid tegen de Staat over de Avondklok. Kort na het instellen van de Avondklok, is men zich al bewust van het feit dat de Britse variant eerder een zegen dan een bedreiging vormt. In het Verenigd Koninkrijk en Ierland, waar deze variant op dat moment dominant is, meet men een R-waarde van kleiner dan 1.

De Avonklok is diverse keren onderwerp van gesprek geweest binnen de IPCR en de HSC. De oorlogsmaatregel zou in verschillende lidstaten van de EU nog enkele keren worden verlengd, ondanks alle aanwezige kennis.

  • De Europese Commissie heeft onder persoonlijk toezicht van Ursula von der Leyen grote invloed uitgeoefend op het coronabeleid van de lidstaten;
  • Door middel van het aanstellen van een eenzijdig inhoudelijke expertgroep waar medische kennis dun gezaaid is, wordt invloed uitgeoefend op de HSC en daarmee de IPCR, de Europese Raad en de landelijke crisisorganisaties;
  • Marion Koopmans, Christian Drosten, Peter Piot, Arnaud Fontanet en Lothar Wieler van het EC-expertpanel hebben meerdere conflicterende belangen, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van de validatiepapers van de PCR-test die zou worden ingezet voor het massaal testen van mensen zonder symptomen;
  • Werkzaamheden voor de Bill & Melinda Gates Foundation, Wellcome Trust, het adviseren van de landelijke crisisaansturing, het beoordelen wat desinformatie is en het uitvoeren van projecten waarover zij zelf adviseerden, zijn enkele voorbeelden van het voorgaande punt;
  • Maatregelen zoals reisbeperkingen, quarantaine, testbeleid, vaccinatiebeleid, vaccinatiedrang en -dwang, de avondklok en diverse projecten zoals nertsenonderzoek en sequencing (kiemsurveillance), komen uit de EC;
  • Voor politiek gevoelige onderwerpen oefende de EC hoge druk uit door de lidstaten weinig tijd te geven om vervolgens met officiële communiqués het beleid te bekrachtigen. Lidstaten werd zo weinig ruimte geboden om het eigen beleid te bepalen en zelfstandig naar de feiten te kijken;
  • Het voorgaande uit zich wanneer standpunten van het RIVM ondergeschikt worden gemaakt aan de Europese beleidslijnen;
  • De Europese Raad, de IPCR en de HSC met het expertpanel zijn optimaal in stelling gebracht om het centrale beleid te beïnvloeden;
  • De IPCR is een soort parlement waar besluiten worden genomen buiten de kennis van de parlementen van de lidstaten. Met als belangrijk onderscheid dat het IPCR-parlement onder grote invloed opereert van andere gremia met experts en de EC zelf.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *