Foto: Unsplash/Fred Moon
Het Witte Huis heeft een wel heel opmerkelijke move gemaakt, waar de reguliere media nagenoeg geen aandacht aan hebben besteed. De regering-Biden is in de bres gesprongen voor 21 farmaceutische bedrijven uit de Verenigde Staten en Europa die voor de rechter zijn gedaagd wegens het financieren van terrorisme in Irak.
De zaak is in 2017 aangespannen tegen onder meer Pfizer, AstraZeneca, Johnson & Johnson – makers van de ‘veilige en effectieve’ coronavaccins – en Roche. (Nabestaanden van) 395 Amerikaanse soldaten en burgers die tussen 2005 en 2011 gewond zijn geraakt of zijn gedood bij terreuraanslagen eisen een schadevergoeding van de farmareuzen.
Infiltreren
De aanklagers stellen dat de medicijnmakers in ruil voor lucratieve contracten smeergeld betaalden aan Jaysh-al-Mahdi, een aan Hezbollah gelieerde militiegroep die naar verluidt de controle had over het Iraakse ministerie van Volksgezondheid.
Nadat Saddam Hoessein in 2003 was afgezet, wist de militiegroep de nieuwe, door Amerika gesteunde Iraakse overheid te infiltreren.
De farmaceutische bedrijven hebben het Amerikaanse Hooggerechtshof verzocht de zaak te seponeren. Ze kunnen nu rekenen op de steun van president Biden.
Niet nieuwswaardig
Hoewel persbureau Reuters een artikel over de zaak heeft gepubliceerd, zijn er opvallend weinig andere mainstreammedia die erover berichten. Ze vinden het kennelijk niet nieuwswaardig dat de Amerikaanse overheid farmaceutische bedrijven steunt die worden beschuldigd van het financieren van terrorisme in Irak.
Ironisch genoeg claimde Biden eerder dat hij Big Pharma had ‘verslagen’.
[Dr. Rath Health Foundation]Over de auteur: Robin de Boer is economisch geograaf. Volg hem hier op Substack.
…