Volgend jaar worden gemeentelijke belastingen in grote delen van Nederland fors hoger, blijkt uit een analyse van de voorlopige belastingtarieven voor 2026. Huiseigenaren en bewoners kunnen rekening houden met hogere aanslagen voor onroerendezaakbelasting (OZB), afvalstoffenheffing en rioolheffing, waardoor de gemiddelde woonlast voor het eerst boven 1.000 euro per huishouden uitkomt. In sommige gemeenten stijgen de lasten zelfs met tot wel 18 procent, wat bij veel huishoudens tot merkbare financiële druk zal leiden.
De jaarlijkse peiling van de Vereniging Eigen Huis (VEH) onder 106 van de 342 Nederlandse gemeenten toont dat de woonlasten in 2026 gemiddeld 3,9 procent omhoog gaan, grotendeels doordat de OZB en andere lokale heffingen stijgen. Gemiddeld komt de totale rekening voor OZB, riool- en afvalstoffenheffing uit op 1.001 euro per huishouden, waarmee deze belangrijke kostenpost voor huiseigenaren voor het eerst de magische grens van duizend euro overschrijdt.
Hoewel de gemiddelde stijging relatief gematigd lijkt, zijn er duidelijke verschillen tussen gemeenten. In onder meer Alphen aan den Rijn ligt de stijging met 18 procent het hoogst, grotendeels door een forse verhoging van de OZB-tarieven. Andere gemeenten met opvallend hoge verhogingen zijn Voorst, Rozendaal, Heemskerk en Maasgouw, waar de totale woonlasten met meer dan 10 procent omhoog gaan, wat huiseigenaren honderden euro’s extra per jaar kan kosten.

De OZB vormt traditioneel het zwaarste onderdeel van de gemeentelijke woonlasten en stijgt in 2026 naar verwachting gemiddeld met 4,6 procent. Deze belasting is direct gekoppeld aan de zogenoemde WOZ-waarde van woningen — de officiële taxatiewaarde — die recentelijk landelijk significant is gestegen. De gemiddelde WOZ-waarde steeg dit jaar met circa 9 procent, wat bij veel gemeenten automatisch leidt tot hogere OZB-aanslagen.
Naast de OZB worden ook afvalstoffenheffing en rioolheffing duurder. Hoewel deze heffingen wettelijk gezien alleen kostendekkend mogen zijn — en gemeenten deze inkomsten niet voor andere uitgaven mogen gebruiken — stijgen ze in 2026 met gemiddeld rond 3,7 procent en 3,6 procent respectievelijk. Dit draagt eveneens bij aan de hogere totale woonlasten.
Voor veel Nederlandse huishoudens betekent dit dat lokaal belastinggeld een groter deel van hun jaarbudget gaat opslokken. In sommige plaatsen, zoals Alphen aan den Rijn, gaat het om tientallen tot bijna tweehonderd euro extra per huishouden ten opzichte van 2025. Alleen al de OZB-stijging kan daar ruim 130 euro extra belasting betekenen voor huiseigenaren.

De redenen achter deze verhogingen zijn veelzijdig. Gemeenten geven aan dat de financiële druk toeneemt door stijgende kosten voor wettelijke taken zoals jeugdzorg, sociale ondersteuning (WMO) en onderhoud van lokale infrastructuur. Tegelijkertijd verwachten veel gemeenten dat hun directe rijksfinanciering vanaf 2028 fors zal dalen, waardoor ze nu al anticiperen op een toekomstige budgetkloof. Door belastingen te verhogen, hopen zij hun begrotingen op langere termijn sluitend te krijgen.
Critici, waaronder VEH-directeur Cindy Kremer, noemen de ontwikkeling zorgwekkend. Zij roepen het nieuwe kabinet op met structurele maatregelen te komen om gemeenten beter te financieren, zodat woonlasten niet blijven exploderen en huiseigenaren niet de sluitpost worden van lokale begrotingen. Volgens critici zou dit vooral nodig zijn om de kwaliteit van wettelijke taken te behouden zonder de OZB-druk voor inwoners steeds verder te verhogen.
Niet alle gemeenten gaan echter omhoog. In sommige plaatsen daalt de OZB juist, wat leidt tot lagere woonlasten in 2026. Vooral in gemeenten als Aa en Hunze, Deurne en Gulpen-Wittem daalt deze belasting aanzienlijk, variërend van ruim 5 tot meer dan 10 procent minder dan vorig jaar. Deze dalers vormen echter een minderheid in de steekproef van VEH.

Voor Nederlanders met een koopwoning betekent de stijging van woonlasten dat ze volgende jaar meer moeten reserveren voor vaste lasten richting hun gemeente. Aangezien woningbezitters al te maken hebben met andere kostenstijgingen — zoals energie, verzekeringen en hypotheeklasten — kan de hogere gemeentelijke aanslag in sommige huishoudens leiden tot extra financiële spanning.
De VEH benadrukt dat de cijfers nog niet definitief zijn: gemeenten kunnen de precieze tarieven en lasten nog aanpassen voordat de aanslagen voor 2026 definitief worden vastgesteld. Later in het voorjaar wordt een volledig overzicht van alle 342 gemeenten verwacht, wat een vollediger beeld zal geven van waar de woonlasten het meest stijgen en — in enkele gevallen — juist dalen.

Met de stijgende gemeentelijke woonlasten op de agenda, staan veel huishoudens voor de uitdaging om hun begroting voor het nieuwe jaar aan te passen, waarbij lokale belastingen een groeiende factor worden in de kosten van wonen in Nederland.
