Paula Pagie vertelt over het misbruik dat ze als klein meisje op de katholieke instelling van Huize Sint Anna, in Heel (Limburg) meemaakte. Tijdens het jarenlange verwerkingsproces wordt langzaamaan duidelijk, waarom Kerstmis een trigger is voor de herinneringen aan traumatische gebeurtenissen in het verleden. Ook blijkt uit haar verhaal, hoezeer ze haar trauma’s al heeft weten te overwinnen.
DEEL 1
Wanneer Paula Pagie, een elegante dame van 71 jaar, me door de salon richting de aangebouwde serre leidt, zie ik dat het huis al in kerstsfeer is gehuld. Het is half november, maar met zeker vijf uitbundig gedecoreerde kerststukjes, die in een chique warenhuis niet zouden misstaan, is Paula al voorbereid op de feestdagen.*

De gastvrouw heeft meer talenten. Haar huis hangt vol schilderijen. Ik ben onder de indruk. “Ja ik schilder”, zegt ze trots. Ze toont een schilderij van twee Japanse Geisha’s: “boven hangen er nog meer uit dezelfde serie”. Boven een van de kerststukjes met engelen hangt een groot schilderij met veel goud. “Het schilderen van Christelijke iconen met bladgoud, is ook een van mijn hobby’s.”
Paula had me uitgenodigd om te praten over haar misbruikverleden, dat ze had meegemaakt in Huize Sint Anna, in Heel, Limburg, destijds een katholieke inrichting voor geestelijk gehandicapte meisjes. De instelling was gevestigd in het kloostercomplex rondom het voormalige Kasteel Heel en werd gerund door de ‘Kleine Zusters van de Heilige Joseph’. Het is een zustersorganisatie van het in opspraak geraakte Sint Joseph in Heel, waar rond dezelfde periode jongens seksueel misbruikt zijn en tientallen jongens zijn vermoord. Wanneer Paula haar verhaal stukje bij beetje vertelt, realiseer ik me dat ze het georganiseerd sadistisch ritueel misbruik (srm) maar ternauwernood heeft overleefd.
Kersttafereel
We gaan in de serre zitten, waar de lunchtafel stijlvol is gedekt. Ik maak een compliment dat ze alles zo mooi heeft gemaakt. “Ja dat doe ik altijd, ook met kerst dan nodig ik hier mensen uit”, zegt Paula. Naast twee weelderige kerststukjes met herten en engelen, staat er aan de andere wand een lange tafel waarop een miniatuurwereld in kerstsfeer is uitgestald. Het winter tafereel bevat talloze huisjes, winkeltjes, draaimolens, schaatsbanen, treintjes en een veelvoud aan (kerst)boompjes.

“Ik ben er twee maanden mee bezig geweest. Ik doe het voor mijn kleinkinderen” vertelt Paula, die naar de fotolijstjes aan de muur wijst. “Kijk, alles kan bewegen”, zegt ze, terwijl ze de treintjes laat lopen en de draaimolen laat draaien. “Mijn kleinkinderen zetten het soms anders neer, dat vind ik allemaal goed. Ze mogen overal aankomen. Dit jaar hebben we de sneeuw er over uitgestrooid.”
In de andere hoek van de kamer staat het speelgoed voor de kleinkinderen keurig opgestapeld. Op de tafel achterin liggen Paula’s dagboeken, samen met het rapport en de correspondentie die ze naar de commissie-Deetman stuurde, die in 2010-2011 onderzoek deed naar seksueel misbruik in de katholieke kerk. Alles is netjes geordend. Zelden zag ik zoveel oog voor detail.
Meer dan tien fobieën
De sfeer is licht, Paula maakt een opgeruimde indruk, niet wat ik had verwacht bij iemand met een zwaar misbruikverleden, waarover ze me had gemaild. “Je hebt zo te zien een rijk leven, je maakt geen verslagen indruk”, zeg ik tegen haar.
“Klopt”, zegt Paula, “maar het is knokken en vechten. Ik heb een stuk of tien fobieën. Er zijn allerlei triggers.” Ze geeft me de opsomming: een knoopjesfobie, angst om zonder rietje koud water te drinken, geen pillen kunnen slikken, geen coltrui of strakke ketting kunnen dragen, angstaanvallen bij het zien van hondenbandjes, bang om te laat komen… De lijst is lang. “Ook kan ik bij geluiden niet naar het toilet, ik kan niet overgeven …” Ik kijk haar vragend aan.

Een fobie is een intense en irrationele angst voor een object, plaats of situatie. Alle angsten zijn te herleiden tot verschillende misbruiksituaties die eind jaren vijftig hebben plaatsgevonden. “Daarom heb ik een knoopjesfobie”, zegt Paula. “De mannen hadden vroeger allemaal zo’n gulp met van die knoopjes … en die geur en viezigheid, snap je?”
Paula moet een jaar of drie zijn geweest toen het misbruik begon. Af en toe werd ze daarbij gedrogeerd, vandaar de weerstand om pillen te slikken. Soms werd ze vastgebonden, of moest een hondenband dragen, vandaar dat ze geen strakke dingen om haar nek verdraagt. Na afloop zetten haar misbruikers haar wel eens onder een koude douche, of dwongen haar een glas koud water te drinken. Als opkikker na de shock, zodat haar moeder niets zou merken. Maar al die dingen kunnen nu nog steeds een emotionele trigger zijn.
Paniekaanvallen
Paula is in 1954 geboren. Ze wist altijd al dat ze geen gemakkelijke jeugd had gehad. Haar vader was gestorven toen ze nog bij haar moeder in de buik zat. Ze had twee oudere zussen. Een derde zusje was jong overleden. Haar moeder sloeg haar regelmatig. Wanneer ze Paula in het berghok opsloot, draaide haar moeder de gloeilamp eruit, zodat ze in het donker zat. Kort na de dood van hun vader verhuisde het gezin naar een hofje met jonge gezinnen en bejaarden. Daar is het misbruik begonnen. Bij ‘opa’ Portier en ‘opa’ Toorop, twee buurmannen die geen familie waren.*
Uit Paula’s dagboek:
“Al jaren heb ik een hekel aan kerst. Ik ben nerveus. Ik ben van de kaart. Ik ben niet mezelf. Bang om te laat te zijn. Als er iets gedaan moet worden heb ik het weken van tevoren klaar: de pakjes, de kerstboom, de tafel al gedekt, alles dagen te vroeg. Volgens de normale normen is dit niet normaal, maar zo ben ik nu eenmaal en ik had genoeg ‘kapstokken’ (trauma’s waarvan ik me bewust was), om het aan op te hangen. Bijvoorbeeld dat ik geen ouders meer had, geen goede band met familie had, enzovoort.”
—
Een zwarte doos met onderdrukte herinneringen
Maar de herinneringen aan het srm en seksueel misbruik, dat plaatsvond toen ze 3-5 jaar was, waren vanaf het moment dat het misbruik stopte, diep in haar geheugen weggestopt. Haar moeder was weliswaar vroeg gestorven, maar vanaf de tijd dat ze op haar 21e ging samenwonen met de man waarmee ze later trouwde, leidde ze een ogenschijnlijk normaal leven.

Ze kreeg twee prachtige dochters. Voor de buitenwereld leek alles koek en ei. Toch voelde ze haar hele leven een bepaalde spanning. Terugkijkend zegt Paula: “Ik kan het omschrijven alsof er een zwarte doos in mij heeft gezeten, met hele kleine gaatjes, van waaruit steeds iets ontglipte. Daardoor ging ik bepaald gedrag vertonen, bijvoorbeeld al mijn fobieën.”
Totdat Paula vanaf haar 55e hele heftige paniekaanvallen begon te krijgen. Ze ging in therapie. “Ik had acht jaar lang zo’n 20-30 opvliegers per dag. Mijn therapeut noemde het angstaanvallen. Er was een terugkerende onrust, die steeds groter werd. Dan brak het zweet me uit.” Rond die tijd begonnen ook de flashbacks, beelden van het misbruik dat ze had meegemaakt.
Uit Paula’s dagboek:
“Ik overleef, maar leef niet. Ik vul de tijd, maar leef niet. Toen de herinneringen terugkwamen wist ik nog niet dat ik vier jaar lang zou huilen, kokhalzen en me ontzettend beroerd zou voelen. Niet wetende waar ik het zoeken moest. Als ik dan even ging liggen, kreeg ik weer beelden. Beelden dat ik door meerdere mensen misbruikt wordt. Tussendoor word ik gewassen en weer misbruikt.”
—
Buurman Portier
De flashbacks begonnen in 2009. De eerste beelden die toen opkwamen, waren van het misbruik door buurman Portier. Hij hielp Paula’s moeder regelmatig met allerlei reparaties in huis. Als alleenstaande vrouw was ze blij met zijn hulp en vertrouwde hem. Haar moeder had in die tijd een breimachine gekocht om een zakcentje te verdienen, door voor het hele dorp truien te breien. “In die tijd moest ze daarom wel van mij af,” zei Paula, die in tegenstelling tot haar oudere zussen toen nog niet op school zat. De buurman bood aan het kleine meisje onder zijn hoede te nemen. “Ze duwde me zowat het huis uit.” herinnert Paula zich.
Uit Paula’s dagboek:
“Ik zie me op zijn schoot zitten. Hij tilt mijn rokje op, ik doe mijn rokje omlaag. Hij zegt dat ik speciaal ben en dat er niemand is zoals ik. Hij zegt dat alle papa’s dit doen met hun liefste kind. Ik vind mezelf speciaal, dus ik til mijn rokje op. Hij begint in mijn billen te knijpen. Hij knoopt z’n broek open en ik voel iets vies in mijn mond. Het stinkt. Hij pakt me bij mijn oren vast, dan voel ik slijm in mijn mond en moet overgeven. Hij geeft me snoep en wat kouds te drinken en stuurt me weg.
Ik weet op dat moment dat ik iets moois ben kwijtgeraakt, iets dat ik nooit meer terug krijg. Ik ben de zon kwijtgeraakt. Hoe moet ik die weer terugvinden? Ik ga verdrietig naar huis, maar het enige dat ik wil is teruggaan, want daar ben ik het kwijtgeraakt en ik wil het terug.”
—
De auto met chauffeur
Buurman Portier zorgde er ook voor dat Paula naar Sint Anna werd gebracht, een katholieke instelling voor zwakbegaafde meisjes in het Limburgse Heel. Wellicht kwam ze ook in Sint Joseph, in de volksmond Sint Joep genoemd, want er werden onderweg jongens opgehaald en naar het Kasteel Heel gebracht. Het is die plek waar Paula de meeste herinneringen aan heeft. De gebeurtenissen in het kloostercomplex rond Kasteel Heel moeten zich rond 1957-1959 hebben afgespeeld.

Paula herinnert zich hoe buurman Portier haar achterop zijn fiets zette, omdat ze nog erg klein was en te langzaam liep, of niet wilde lopen. Bij de kerk achter het hofje stond een auto. “Waarschijnlijk van de bisschop”, vermoedt Paula, want bijna niemand had in die tijd een auto. “Voorin zat de chauffeur en een bijrijder. Achterin zaten vaak andere kinderen. Tussen de chauffeur en de passagiers zat een scherm, zoals dat vroeger bij taxi’s en dienstauto’s gebruikelijk was. Ik kreeg een blinddoek voor mijn ogen en daarna werd ik in de auto geduwd.”
“Rechts naast mij zat er op een dag een klein jongetje, dat stiekem mijn hand vasthield. Het was een klam handje, maar wel lief. Later was het jongetje er niet meer en zat er een meisje naast me,” schreef Paula in haar dagboek. Het jongetje heette Josje. Ze waren beiden bang. Het schepte een band. “Josje was mijn vriendje. Ik beschermde hem, hij was jonger dan ik.”
Sadistische seksspelletjes bij Sint Anna
“De eerste keer dat ik met de auto over die hobbelige weg reed, vond ik het wel leuk, ondanks mijn blinddoek. Later niet meer, maar ik had geen keuze, want als ik erover zou praten, zouden ze mijn moeder doodmaken en ik had al geen papa meer,” schreef Paula in haar dagboek. Ze vertelt wat er gebeurde als ze bij Sint Anna arriveerden. “Toen de auto stilstond, werden we er op ruwe wijze uit getrokken. Dan liep ik eerst over het gras, ging daarna een klein trapje op en tenslotte via de grote trap naar boven. Als ik struikelde omdat ik niks zag pakten ze me hardhandig vast. Als ik niet deed wat de grote mensen mij bevolen, sloegen ze me hard op mijn hoofd.”

De kinderen werden naar een betegeld kamertje op de bovenverdieping gebracht, herinnert Paula zich. “Dan moesten we onze kleren uitdoen. Alles moest netjes op een stapeltje. Vervolgens werden we met koud water gewassen, moesten ons afdrogen en werden naar een chique kamer met zachte vloerbedekking gebracht. In de voorname kamer naast de kleedruimte vond de keuring plaats. Vaak waren daar ook deftige mensen bij betrokken, zij kozen ieder een kind uit, voordat we naar de zolder gingen.” De zolder was een enge plek. Er hing daar vlees aan haken. Daar vond vaak het misbruik plaats.
Ingang met tekst: St Joseph Zorg
” data-medium-file=”https://www.ellaster.nl/wp-content/uploads/2025/12/Ingang-deur-glas-in-lood-217×300.webp” data-large-file=”https://www.ellaster.nl/wp-content/uploads/2025/12/Ingang-deur-glas-in-lood.webp” role=”button” tabindex=”0″ aria-label=”Afbeelding 1 of 6 op volledig scherm openen” srcset=”https://i0.wp.com/www.ellaster.nl/wp-content/uploads/2025/12/Ingang-deur-glas-in-lood.webp?strip=info&w=578&ssl=1 578w” alt data-height=”800″ data-id=”20090″ data-link=”https://www.ellaster.nl/ingang-deur-glas-in-lood/” data-url=”https://www.ellaster.nl/wp-content/uploads/2025/12/Ingang-deur-glas-in-lood.webp” data-width=”578″ src=”https://i0.wp.com/www.ellaster.nl/wp-content/uploads/2025/12/Ingang-deur-glas-in-lood.webp?ssl=1″ data-amp-layout=”responsive”>
Achteringang van Sint Anna
” data-medium-file=”https://www.ellaster.nl/wp-content/uploads/2025/12/Achterkant_pand_Sint-Joseph_Heel_4-300×179.webp” data-large-file=”https://www.ellaster.nl/wp-content/uploads/2025/12/Achterkant_pand_Sint-Joseph_Heel_4.webp” role=”button” tabindex=”0″ aria-label=”Afbeelding 2 of 6 op volledig scherm openen” srcset=”https://i0.wp.com/www.ellaster.nl/wp-content/uploads/2025/12/Achterkant_pand_Sint-Joseph_Heel_4.webp?strip=info&w=600&ssl=1 600w, https://i0.wp.com/www.ellaster.nl/wp-content/uploads/2025/12/Achterkant_pand_Sint-Joseph_Heel_4.webp?strip=info&w=800&ssl=1 800w” alt data-height=”476″ data-id=”20080″ data-link=”https://www.ellaster.nl/achterkant_pand_sint-joseph_heel_4/” data-url=”https://www.ellaster.nl/wp-content/uploads/2025/12/Achterkant_pand_Sint-Joseph_Heel_4.webp” data-width=”800″ src=”https://i0.wp.com/www.ellaster.nl/wp-content/uploads/2025/12/Achterkant_pand_Sint-Joseph_Heel_4.webp?ssl=1″ data-amp-layout=”responsive”>
Griezelzolder
De flashbacks waren losse flarden. Intense beelden, die spontaan bij Paula opdoemden, waarop het lichaam heftig reageerde. “Het lichaam liegt niet,” zegt Paula die zeker weet dat er hele nare dingen zijn gebeurd. De beelden zijn de herinneringen van een klein kind, zonder context, of moeilijke begrippen om de situatie te omschrijven. Termen zoals seksueel misbruik of sadisme kende ze als peuter niet.
Uit Paula’s dagboek:
“De mannen hadden harde stokken in hun broek. Die deden pijn. Na afloop had ik een branderig gevoel tussen mijn benen, het voelde als spelden die prikten. Maar als ik thuis aan mijn kruis zat, kreeg ik klappen van mijn moeder. Ik kon haar niet vertellen wat er was gebeurd. Ze dreigden dat ze m’n moeder zouden vermoorden, als ik erover zou praten.”
—
De deftige dames en grote mannen deden op zolder allerlei sadistische spelletjes met de kinderen. Bij een van die spelletjes kregen ze een hondenketting om. “Ze dwongen ons om als hondjes achter hen aan te kruipen. We moesten de meest vieze dingen doen, alles wat honden ook doen. Als ik tegenstribbelde, werd ik geslagen, of in een hok gezet. Of ze lieten me zien wie er al opgesloten zat en hoe slecht het hen verging. Soms was het Josje die daar zat en ik kon niets doen om hem te helpen.”

Paula laat me foto’s zien, die ze decennia later op de griezelzolder van Sint Anna had gemaakt. Het pand stond toen al leeg. “Kijk, hier sloten ze ons op. Bij deze kast zat er gaas, maar op andere plekken zat je in het donker opgesloten. We werden soms ook vastgebonden. Af en toe gaven ze ons ook pilletjes. Dan waren we slap en dat vonden ze fijn.”
Het bleef niet alleen bij seksueel misbruik. “Alles waarvan ik het bestaan niet wist, lieten ze me doen. En zo niet werd ik hard op mijn hoofd geslagen. Geluid maken mocht ik niet. Dan propten ze iets in mijn mond en dwongen me om het door te slikken. Ook anderen moesten stil zijn. Ik hoorde het ingehouden gekreun van anderen. Ik beet mijn tanden kapot op elkaar.”
Seksueel misbruik en verdachte sterfgevallen in Sint Joseph en Sint Anna in Heel
De jeugdherinneringen van Paula staan niet op zichzelf. Ook andere slachtoffers maakten melding van seksueel misbruik en mishandelingen in de katholieke zwakzinnigeninrichting Sint Joseph in Heel, gelieerd aan Sint Anna. Deze meldingen kwamen binnen bij zowel de commissie-Samson (die onderzoek deed naar seksueel misbruik van uit huis geplaatste kinderen), als de commissie-Deetman (die onderzoek deed naar misbruik binnen katholieke instellingen).
De geruchten over seksueel misbruik in Sint Joseph bestaan al sinds de jaren vijftig. In 1967 is de rector Victor Tillemans voor ontucht veroordeeld, wegens seksueel misbruik van zijn zwakzinnige pupillen. De katholieke kerk probeerde het schandaal aanvankelijk in de doofpot te stoppen, maar uiteindelijk kwam Tillemans voor de rechter. Het bisdom Roermond zorgde ervoor dat de rechtszaak zich achter gesloten deuren afspeelde.

De verhalen over vermoorde kinderen kwamen pas in 2011 aan het licht. Broeder Andreas werd toen verantwoordelijk gehouden voor de verdachte overlijdens van 37 jongens. Hij had de bijnaam ‘broeder des doods’ gekregen en zou in de periode 1952-1954 meerdere kinderen een overdosis morfine hebben gegeven. Tegen de tijd dat de media over deze misstanden publiceerde was broeder Andreas al overleden. 57 jaar na dato bleek dat anderen — broeder Augustinus, een verpleegkundige en de instellingsarts — destijds wel degelijk van de verdachte sterfgevallen op de hoogte waren geweest en er melding van hadden gemaakt. Maar nadat Andreas was overgeplaatst, was het schandaal in de doofpot gestopt.
De werkgroep ‘Eerherstel’ deed later onderzoek naar de zaak en wilde in 2014 de naam van Andreas zuiveren. De verdenkingen tegen de broeder konden onmogelijk waar zijn, concludeerde de werkgroep. Dat er wellicht sprake was geweest van georganiseerd misbruik in netwerkverband is nooit onderzocht. De gebouwen van het kloostercomplex van Sint Joseph zijn in 2015 afgebroken.

Ook Sint Anna kwam in 2011 even in opspraak vanwege een verdacht hoog aantal sterfgevallen. De dag nadat dit bekend werd gemaakt, brandde de kapel op Sint Anna af. Er vond een intern onderzoek plaats, waarna het onderzoeksteam in 2012 bekend maakte dat er geen sprake was geweest van een sterftepiek. Nabestaanden hebben echter grote twijfels over de betrouwbaarheid van dat onderzoek en vermoeden dat er is geknoeid met gegevens om zaken achter te houden. Paula vertelde dat ze op Sint Anna kinderlijkjes en kindoffers heeft gezien. Ze vermoedt dat deze lijkjes op het terrein van de instelling aan andere kindergraven zijn toegevoegd. In 2023 brandde het leegstaande kasteel en klooster van Sint Anna volledig af.
Het drama met kerstmis
Na verloop van tijd kwamen er bij Paula meer herinneringen naar boven. Ze deed aangifte. “Ik wist dat kinderen het daar niet hadden overleefd.” Het verlies van Josje, was een herinnering die aan haar bleef knagen. Het werd Paula steeds duidelijker waarom Kerstmis altijd zo’n beladen periode was geweest.
Uit Paula’s dagboek:
“Altijd moet ik ergens ruimschoots op tijd zijn. Als ik ergens te laat kom raak ik in paniek. (…) Hij was mijn lieve vriendje en ik heb hem niet kunnen redden, omdat ik te laat was. Ik was met Kerstmis naar familie geweest en toen heeft zich dat drama voltrokken. Het is hun manier om Kerst te vieren.”
—
Binnenkort deel twee:
“Je was er niet met Kerstmis en daarom namen we hem.”
* Paula Pagie, buurman Portier en Toorop zijn gefingeerde namen. De echte namen zijn bij de redactie bekend.
Ella Ster | ellaster.nl
Gerelateerd
Ontdek meer van Ellaster
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
