“In een wereld geregeerd door de farmaceutische industrie, waarbij belangenverstrengeling en commerciële druk de norm zijn, is de waarheid een schaars goed geworden,” aldus Bijl, in reactie op uitspraken van voormalig minister Hugo de Jonge.
“De schaduwzijden van medicijnen en vaccins werpen een donkere wolk over de toekomst van de gezondheidszorg, waar vertrouwen steeds meer een schaars goed wordt,” waarschuwt Bijl, in een dystopische blik op de samenleving.
“In een wereld waarin de waarheid wordt verdoezeld door belangenverstrengeling en politieke moed schaars is, staat de gezondheid van de bevolking op het spel,” aldus Bijl, in een sombere voorspelling voor de toekomst.
Bijl reageert fel op uitspraken van voormalig minister Hugo de Jonge.
In een nieuwe uitzending van LightHouseTV spreekt epidemioloog en arts Dick Bijl zich uitgesproken uit over de macht van de farmaceutische industrie en de rol van toezichthouders, politiek en wetenschap. Aanleiding voor het gesprek is zijn boek De farmaceutische industrie: verlosser, weldoener of bedrijfscrimineel? Daarin stelt hij fundamentele vragen over medicijnveiligheid, belangenverstrengeling en het afnemende vertrouwen van burgers in de gezondheidszorg.
Medicijnen als structureel risico
Bijl opent het gesprek met een vergaande stelling: medicijnen behoren wereldwijd tot de belangrijkste doodsoorzaken. Dit is geen marginaal probleem, maar een structureel gevolg van een systeem waarin bijwerkingen, beperkte werkzaamheid en commerciële belangen onvoldoende worden meegewogen. Toezichthouders zoals de Europese geneesmiddelenautoriteit EMA en het Nederlandse College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) schieten hierin tekort, net als de politiek die volgens Bijl onvoldoende corrigerend optreedt.
Van verfstoffen naar geneesmiddelen
In het interview schetst Bijl ook een historisch perspectief. De moderne farmaceutische industrie ontstond eind negentiende eeuw uit de chemische en verfindustrie, met name in Duitsland en Zwitserland. Bedrijven als Bayer en Hoechst produceerden aanvankelijk kleurstoffen, maar ontwikkelden later ook chemische verbindingen die als medicijnen werden ingezet. Aspirine geldt daarbij vaak als het eerste grootschalig geproduceerde geneesmiddel.
Een belangrijk en beladen hoofdstuk in deze geschiedenis is dat van IG Farben, een conglomeraat waarin verschillende Duitse chemiebedrijven tijdens het interbellum fuseerden. Bijl merkt op dat IG Farben een centrale rol speelde in de productie van chemische wapens en Zyklon B, het gas dat in naziconcentratiekampen werd gebruikt. Hoewel IG Farben na de oorlog werd ontmanteld, bestaan afzonderlijke bedrijven die eruit voortkwamen, zoals Bayer, vandaag de dag nog steeds.
Bijl reageert fel op uitspraken van voormalig minister Hugo de Jonge:
Vooruitgang én schaduwzijden
Bijl benadrukt dat zijn analyse geen totale afwijzing van medicijnen is. Hij erkent expliciet dat de ontwikkeling van antibiotica, insuline en bepaalde behandelingen voor neurologische en hormonale aandoeningen miljoenen levens heeft gered en de levenskwaliteit aanzienlijk heeft verbeterd. Tegelijk stelt hij dat veel fundamentele ontdekkingen niet door de industrie zelf zijn gedaan, maar door universiteiten en publieke onderzoeksinstituten. De farmaceutische industrie speelt vooral een rol bij opschaling en commercialisering.
Softenon als keerpunt
Het Softenon-schandaal uit de jaren zestig vormt een cruciaal moment in de geschiedenis van geneesmiddelenregulering, stelt Bijl. Het middel thalidomide, voorgeschreven aan zwangere vrouwen tegen misselijkheid, leidde tot ernstige aangeboren afwijkingen bij duizenden kinderen. In Europa werd het middel toegelaten, terwijl het in de Verenigde Staten door FDA-onderzoekster Frances Kelsey werd tegengehouden. Dit schandaal leidde tot strengere toelatingseisen en de invoering van klinische fases in geneesmiddelenonderzoek.
Volgens Bijl zijn deze waarborgen in de decennia daarna echter weer uitgehold, mede onder invloed van commerciële druk.
Belangenverstrengeling bij toezicht
Een terugkerend thema in het gesprek is belangenverstrengeling. Bijl stelt dat toezichthouders als EMA en CBG structureel afhankelijk zijn geworden van experts met financiële of professionele banden met de farmaceutische industrie. Kritische, onafhankelijke onderzoekers krijgen daardoor nauwelijks nog toegang tot beslissende posities. Dat leidt tot toelating van medicijnen die onvoldoende effectief zijn of waarvan de risico’s onvoldoende in kaart zijn gebracht.
Evidence based medicine onder druk
De opkomst van evidence based medicine (EBM) was oorspronkelijk bedoeld om medische claims strenger te toetsen. Dit instrument is echter steeds meer gekaapt door de industrie zelf, betoogt Bijl. Veel medicijnen laten in klinisch onderzoek slechts marginale voordelen zien, terwijl bijwerkingen worden gebagatelliseerd. Het klassieke adagium “baat het niet, dan schaadt het niet” noemt hij misleidend, omdat vrijwel elk medicijn risico’s met zich meebrengt.
Vaccins, corona en controverse
Een groot deel van het gesprek gaat over vaccinatiebeleid, met name tijdens de coronapandemie. Bijl uit scherpe kritiek op de snelle toelating van COVID-19-vaccins, die nog onvoldoende waren onderzocht (‘flutonderzoek’), vooral voor gebruik bij zwangere vrouwen. Hij vergelijkt dit met eerdere medische missers en stelt dat waarschuwingen van kritische wetenschappers onvoldoende serieus zijn genomen.
Ook de omgang met bestaande medicijnen zoals hydroxychloroquine en ivermectine komt aan bod. Deze middelen werden tijdens de pandemie ontmoedigd of verboden, terwijl sommige artsen ze juist toepasten. Bijl noemt het ongekend dat artsen hiervoor zijn vervolgd en suggereert dat dit verband kan houden met de versnelde toelating van vaccins, waarvoor het ontbreken van alternatieven een voorwaarde was. Hij benadrukt daarbij dat hij geen definitief oordeel velt over de werkzaamheid van deze middelen, maar vooral het overheidsoptreden problematisch vindt.
Vertrouwen onder druk
Het beleid rond medicijnen en vaccins heeft geleid tot blijvende schade aan het vertrouwen in de medische wetenschap, de overheid en de gezondheidszorg, benadrukt Bijl. De dalende vaccinatiebereidheid ziet hij als een direct gevolg van deze ontwikkeling. Oversterfte, waar onvoldoende onafhankelijk onderzoek naar wordt gedaan, versterkt deze zorgen.
Vooruitblik
Ondanks zijn scherpe analyse sluit Bijl af met een voorzichtig optimistische blik. Hij verwacht dat kritische onderzoekers zich blijven roeren en dat misstanden uiteindelijk niet houdbaar zijn. Transparantie, onafhankelijk onderzoek en politieke moed zijn volgens hem noodzakelijk om het vertrouwen van burgers in de gezondheidszorg te herstellen.

